V3_Atoommodel_Wk04_2324

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Opening les
  • Controle boeken en huiswerk
  • Weektaak
  • Leerdoelen
  • Uitleg en oefenen - Leerdoel 1
  • Uitleg en oefenen - Leerdoel 2
  • Afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak
SO symbolen en formules

- Herhalen paragraaf H3.1 en H3.2
- Bestuderen paragraaf H3.3
- Maken opdracht: 31, 33, 34, 36, 38
- Opdrachten gymnasium leerlingen: 32, 33, 35, 37, 39





Slide 3 - Tekstslide

SO
25 minuten

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
De leerlingen kunnen een atoom en ion beschrijven met behulp van het atoommodel van Rutherford.

Slide 5 - Tekstslide

Succesfactoren
  • Ik leg uit welke deeltjes in de kern van een atoom zitten volgens het atoommodel van Rutherford.
  • Ik leg uit welke deeltjes rond de kern zweven van een atoom volgens het atoommodel van Rutherford.
  • Ik gebruik bij de beschrijving van een atoom de begrippen atoomnummer en massagetal.
  • Ik leg uit waarom een ion een lading heeft ten opzichte van een atoom.

Slide 6 - Tekstslide

Atoommodellen

Slide 7 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Kern bestaat uit protonen en neutronen
  • Protonen zijn positief geladen
  • Neutronen zijn neutraal
Om de kern zweven elektronen
  • Elektronen wegen bijna niks
  • Ze zijn negatief

Slide 8 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Atoomnummer = aantal protonen
Identiteit atoom

Voorbeeld:
- Waterstof heeft atoomnummer 1
- Waterstof  heeft dus 1 proton in de kern

Slide 9 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Massagetal = protonen + neutronen

Atoommassa = massa protonen + massa neutronen
  • Massa elektronen erg klein
  • Massa proton en massa neutron = 1 u


Slide 10 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Aantal elektronen = Aantal protonen
  • Atoom is neutraal

Aantal neutronen hoeft niet gelijk te zijn aan aantal protonen of elektronen

Slide 11 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Voorbeelden
  • Zuurstof heeft atoomnummer 8
  • Dus 8 protonen in de kern en 8 elektronen
  • De atoommassa is 16,0 u
  • Dus massagetal is 16
  • 8 neutronen

Slide 12 - Tekstslide

Atoommodel van Rutherford
Natrium
  • Atoomnummer 11
  • 11 protonen en 11 elektronen
  • Atoommassa is 23,0 g/mol dus massagetal is 23
  • Dus 12 neutronen (= massagetal – protonen).
Chloor
  • Atoomnummer 17 = 17 protonen = 17 elektronen
  • 35,5 g/mol = 35 of 36 Massagetal = 18 of 19 neutronen

Slide 13 - Tekstslide

Zoek in achterin in je boek het atoomnummer van Natrium op. Deze is?
A
23
B
12
C
11
D
46

Slide 14 - Quizvraag

Het atoomnummer van chloor is 17. Hoeveel protonen en elektronen heeft chloor
A
17 protonen 35,5 elektronen
B
35,5 protonen 17 elektronen
C
35,5 protonen 35,5 elektronen
D
17 protonen 17 elektronen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het massagetal van stikstof gebaseerd op de atoommassa?
A
14,01
B
14
C
7,00
D
2,5

Slide 16 - Quizvraag

Basis opdracht
Vul de tabel aan met behulp van de tabel achter in je boek
Atoom-nummer
Protonen
Neutro-nen
Elek-tronen
Atoommassa
Massa- getal
Be
Ti
P
O2-

Slide 17 - Tekstslide

Ionen
Een ion heeft geen gelijk aantal elektronen en protonen.
Bijvoorbeeld:
- Cl-
- Heeft een min lading...
- Aantal protonen blijft 17 (identiteit molecuul)
- Aantal elektronen verschilt, dit is 18
- Want 17 - 18 = -1 (Protonen - neutronen = lading)

Slide 18 - Tekstslide

Ionen
Een ion heeft geen gelijk aantal elektronen en protonen.
Bijvoorbeeld:
- Na+
- Heeft een plus lading...
- Aantal protonen blijft 11 (identiteit molecuul)
- Aantal elektronen verschilt, dit is 10
- Want 11 - 10 = +1 (Protonen - neutronen = lading)

Slide 19 - Tekstslide

Isotopen
Zelfde aantal protonen, maar verschillende massagetal, dus verschillend aantal neutronen

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
Bij kernreacties wordt Uraan gebruikt met massagetal 235. 
1. Teken volgens het model van Rutherford dit Uraan atoom(zie tekening op bord voor natrium).
Er wordt een deeltje afgeschoten op het Uraan. Hierbij wordt Uraan gevormd met een massagetal van 236.
2. Wat voor deeltje wordt er op het Uraan afgeschoten?
3. Teken Uraan-236 volgens het model van Rutherford.
Uraan komt ook voor als ion met als formule U6+.
4. Teken van dit uraan-ion het model volgens Rutherford.

Slide 21 - Tekstslide

Weektaak
SO symbolen en formules

- Herhalen paragraaf H3.1 en H3.2
- Bestuderen paragraaf H3.3
- Maken opdracht: 31, 33, 34, 36, 38
- Opdrachten gymnasium leerlingen: 32, 33, 35, 37, 39

Nakijken van je opdracht kan bij de docent!





Slide 22 - Tekstslide

Ik beschrijf de kern van een atoom in aantal protonen en aantal neutronen van het atoom in de vraag.
A
Dit kan ik!
B
Dit kan ik nog niet...

Slide 23 - Quizvraag

Ik beschrijf de deeltjes om de kern in een aantal elektronen en dit verbind ik aan het aantal protonen van het atoom in de vraag.
A
Dit kan ik!
B
Dit kan ik nog niet...

Slide 24 - Quizvraag

Ik kan aan de hand van het atoomnummer aangeven hoeveel protonen een atoom heeft.
A
Dit kan ik!
B
Dit kan ik nog niet...

Slide 25 - Quizvraag

Ik kan aan de hand van het massagetal het aantal neutronen in de kern geven.
A
Dit kan ik!
B
Dit kan ik nog niet...

Slide 26 - Quizvraag

Ik bepaal wat de lading van een ion is op basis van de plek van het atoom in het periodiek systeem.
A
Dit kan ik!
B
Dit kan ik nog niet...

Slide 27 - Quizvraag

Ik bepaal de lading van een ion op basis van het verschil in elektronen en protonen.
A
Dit kan ik!
B
Dit kan ik nog niet...

Slide 28 - Quizvraag

Succesfactoren
  • Ik leg uit welke deeltjes in de kern van een atoom zitten volgens het atoommodel van Rutherford.
  • Ik leg uit welke deeltjes rond de kern zweven van een atoom volgens het atoommodel van Rutherford.
  • Ik gebruik bij de beschrijving van een atoom de begrippen atoomnummer en massagetal.
  • Ik leg uit waarom een ion een lading heeft ten opzichte van een atoom.

Slide 29 - Tekstslide