In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Vak: Biologie
Hoofdstuk: 2.2 Organen van planten
1.
Lesopening
2.
Lesdoel
3.
Arrangementen + mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
Open je boek van biologie op bladzijde 86.
Slide 2 - Tekstslide
2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- Kun je de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven;
- Kun je orgaanstelsels van planten beschrijven met hun functie
Slide 3 - Tekstslide
3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand
Iedereen doet mee met de mini-check.
Slide 4 - Tekstslide
Het wortelstelsel bestaat uit de wortelharen.
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
De wortelharen nemen water met voedingsstoffen op.
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
De reservestoffen worden opgeslagen in de zijwortels.
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Stengels zorgen voor het transport van stoffen.
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
Wie maakt wat?
Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 1 t/m 4 op blz 90/91
De rest doet mee met de instructie.
Slide 9 - Tekstslide
4. Instructie
Een orgaan is een deel van een organisme met een eigen taak.
Ook planten hebben organen.
Slide 10 - Tekstslide
2.2 Organen van planten
De organen van planten zijn:
- bloem
- blad
- stengel
- wortel
Slide 11 - Tekstslide
2.2 Organen van planten
De wortels van een plant groeien in de grond.
De wortels van een plant samen noem je het wortelstelsel.
De meeste planten hebben een hoofdwortel met een zijwortel.
Aan het uiteinde van de zijwortels zitten wortelharen.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
2.2 Organen van planten
Veel planten slaan reservevoedsel op in hun wortels.
Bijvoorbeeld een paardenbloem.
In de winter heeft een paardenbloem geen bloemen en bladeren. Maar onder de grond leeft de wortel nog.
In de lente kan uit de wortel weer een nieuwe plant groeien. De plant gebruikt daarvoor het reservevoedsel uit de wortel.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
2.2 Organen van planten
De wortels van een plant hebben 3 taken:
- water met voedingsstoffen opnemen
- reservevoedsel opslaan
- de plant stevig vastzetten in de grond
Slide 16 - Tekstslide
bladeren
De taak van bladeren is voedsel maken voor de plant (fotosynthese).
Voor fotosynthese is licht nodig.
Slide 17 - Tekstslide
stengels
De stengels zitten tussen de bladeren en de wortels.
Stengels hebben 2 taken:
- dragen de bladeren en bloemen
- vervoeren van water en voedingsstoffen
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
2.2 Vervoer
Door een stengel lopen lange, dunne buisjes.
Deze buisjes heten vaten.
Vaak liggen de vaten in groepjes bij elkaar.
Een groepje vaten heten een vaatbundel.
De vaten lopen door de hele plant: van de wortels via de stengel naar de bladeren.
Slide 21 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 90/91.
Ben je klaar?
Dan kijk je je werk na
Dan ga je de samenhang op blz 94 maken.
timer
1:00
Slide 22 - Tekstslide
7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?
Lesdoel:
- Kun je de bouw en functie van wortels, stengels en bladeren beschrijven?
- Kun je orgaanstelsels van planten beschrijven met hun functie?
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1:
Dinsdag 31 oktober
2.2 opdracht 1 t/m 4
Toetsen LJ1:
Slide 24 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Ga allemaal staan. Er komt zo meteen een stelling op het bord te staan. Als jullie denken dat de stelling waar is, lopen jullie naar de deur toe. Als je denkt dat de stelling niet waar is, ga je zitten op je eigen stoel.
Slide 25 - Tekstslide
Stelling 1:
Aan het uiteinde van de hoofdwortel zitten wortelharen.
Slide 26 - Tekstslide
Stelling 2:
Wortels, stengels en bladeren zijn organen van een plant
Slide 27 - Tekstslide
Stelling 3:
Stengels hebben 2 functies
Slide 28 - Tekstslide
Stelling 4:
De reserve stoffen van een plant, zitten in de bladeren.
Slide 29 - Tekstslide
Stelling 5:
Een groepje vaten bij elkaar heten een vaatbundel.