Formatieve toets H4.1 en 4.2

Even herhalen ..
4.1 en 4.2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Even herhalen ..
4.1 en 4.2

Slide 1 - Tekstslide

Een restaurant levert goederen, want
A
Je mag er lang tafelen
B
Je mag de WC daar gebruiken
C
Je kan er aan eten en drinken komen

Slide 2 - Quizvraag

Femke heeft 7 tafels gemaakt.
De kostprijs per tafel is €235.
Wat waren de totale productiekosten?

Slide 3 - Open vraag

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 4 - Quizvraag

Een dokterspraktijk is een voorbeeld van een...
A
Agrarische Bedrijf
B
Industriële Bedrijf
C
Dienstverlenende Bedrijf

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer de productiekosten dalen, kan de prijs van de producten....
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven
D
niet worden aangepast

Slide 6 - Quizvraag

Zo noem je alle bedrijven die meewerken aan het maken van een product
A
Bedrijfskolom
B
Bedrijfsketting
C
Toegevoege Waarde
D
Producenten

Slide 7 - Quizvraag

Een bedrijf dat grondstoffen omzet naar producten is een
A
Agrarische Bedrijf
B
Industriële Bedrijf
C
Dienstverlenende Bedrijf
D
Fabriek

Slide 8 - Quizvraag

Noem 2 voorbeelden van productiekosten die een fietsenmaker heeft.

Slide 9 - Open vraag

Bakker Bert bakt vandaag 90 taarten.
De productiekosten van de taarten zijn € 189.
Bereken de kostprijs per taart

Slide 10 - Open vraag

Scheepswerf IJsselhof bouwt 35 plezierjachten per
jaar. De kostprijs per schip is gemiddeld € 37.000.
Bereken de totale productiekosten.

Slide 11 - Open vraag

Wietske verkoopt kaas op de markt. Haar opbrengst is vandaag € 925. Haar kosten zijn€ 430.
Bereken de winst van Wietske.

Slide 12 - Open vraag

Noem een duidelijk voorbeeld van concurrenten.

Slide 13 - Open vraag

Een zwembad is een voorbeeld van....
A
Agrarische sector
B
Industriële sector
C
Dienstverlenende sector

Slide 14 - Quizvraag

Leg uit: wat is produceren?

Slide 15 - Open vraag

De DVD-fabriek koopt voor € 0,05 grondstoffen in.
De DVD-fabriek verkoop DVD's voor € 0,36.

Wat is de toegevoegde waarde?
A
€ 0,05
B
€ 0,31
C
€ 0,36
D
€ 0,41

Slide 16 - Quizvraag