12.1 Selectie

Startopdracht:
Schrijf de betekenis op van: een soort en populatie
Klaar? Lees blz. 145, 152 en 153.
timer
3:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Schrijf de betekenis op van: een soort en populatie
Klaar? Lees blz. 145, 152 en 153.
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 12.1

- Je kunt beschrijven hoe Darwin ontdekte dat de aarde en wat zijn bevindingen waren.
- Je kunt beschrijven hoe verschillende rassen ontstaan.
- Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat natuurlijke selectie is.
- Je kunt met een voorbeeld uitleggen wat kunstmatige selectie is. 
- Je kunt uitleggen waardoor variatie in genotypen en fenotypen ontstaat.
- Je kunt uitleggen wat evolutie is en wat de invloed is van mutaties en selectie.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Darwin


Charles Darwin (1809-1882), Britse natuuronderzoeker
- reisde op de HMS Beagle naar Amerika
- deed natuuronderzoek tijdens deze reis
- zag aanwijzingen dat aarde en bewoners
voortdurend veranderen
- grondlegger van de evolutietheorie



Slide 4 - Tekstslide

Hoe ontstaan nieuwe soorten?
  • Op de Galapagoseilanden ontdekte Darwin verschillende soorten vinken.
    - 13 verschillende soorten
    - leken op elkaar maar vorm snavels was verschillend
    - snavelvorm had zich aangepast aan het soort voedsel wat ze aten
  • Door evolutie ontstonden nieuwe soorten vinken
    1. de snavelvorm was erfelijk
    2. op de eilanden waren verschillende voedselbronnen
    3. de vinken waren geïsoleerd van elkaar -> isolatie -> konden niet met elkaar in contact komen

Slide 5 - Tekstslide

Evolutie
Door evolutie ontstaan dus nieuwe soorten (vinken).
Evolutie kan plaatsvinden doordat:
  • er erfelijke variatie is (bv. in snavelvorm). 
  • leefomstandigheden verschillend per gebied (bv. op de eilanden verschillende voedselbronnen zijn, waardoor selectie plaatsvindt).
  • de populatie niet met elkaar in contact komen (bv. de vinken van elkaar geïsoleerd zijn).
Duurt duizenden jaren voordat uit een soort een nieuwe soort is ontstaan

Slide 6 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
Natuurlijke selectie: organismen die zich beter hebben aangepast aan hun leefomgeving hebben een grotere kans om te overleven en zich voort te planten. 

Bijvoorbeeld:
- betere camouflage tegen roofdieren (wordt minder snel opgegeten). 
- betere camouflage tegen prooidieren (zodat prooidieren je niet zien). 



Slide 7 - Tekstslide

Evolutie
1. Er is een populatie (met genetische variatie) vissen. 
2. Er vindt isolatie plaats. 
3 & 4. De biotische en abiotische factoren in beide gebieden verschillen. Er vindt natuurlijke selectie plaats.
5. Er zijn twee verschillende soorten ontstaan. 

Slide 8 - Tekstslide

Het ontstaan van rassen/       kunstmatige selectie
Ras: groep individuen van 
dezelfde soort, met ongeveer
hetzelfde fenotype. 

Veredelen/kunstmatige selectie:
Selecteren en kruisen zodat het
ras steeds beter of mooier wordt.

Slide 9 - Tekstslide

Erfelijke variatie
-Mutaties in het DNA van een geslachtscel --> (het  individu heeft een iets ander genotype gekregen).
-Door variatie in genotype is ook variatie in fenotype.

Sommige mutaties zijn gunstig, dus leveren een grotere overlevingskans op, dus ook meer kans op nakomelingen. 
Het nieuwe fenotype komt dan steeds vaker voor. 

Slide 10 - Tekstslide

Welke term omschrijft de kruisjes in de afbeelding hiernaast het beste?
A
Variatie
B
Natuurlijke selectie
C
Ongunstige fenotype

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van isolatie?
A
Een rivier die plots een bosgebied in twee delen scheidt
B
Deel 1 van een groep bruine kikkers paart enkel in maart
C
Kleinere koolmezen eten enkel insecten tussen boombladeren
D
Enkele herten hebben geen pigment in hun vacht

Slide 12 - Quizvraag

Als bij een soort veel verschillende genotypen voorkomen, heeft deze soort een ...(vul in)... overlevingskans.
A
kleinere
B
grotere

Slide 13 - Quizvraag

Wat is evolutie?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, via survival of the fittest, met de mens als einddoel

Slide 14 - Quizvraag

Maken
Zelf bestuderen/doorlezen: H12 (12.1 t/m 12.3)
Maken: 12.1: 4, 8, 12, 13, 17, 18, 21, 22, 26, 31
12.2: 7, 11, 15, 16, 18, 19 en 20

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken opdracht 2  op blz. 189

Slide 15 - Tekstslide

Controleren leerdoelen 12.1

- Je kunt met voorbeelden uitleggen hoe Darwin ontdekte dat de aarde en de organismen voortdurend veranderen.
- Je kunt beschrijven hoe verschillende rassen ontstaan.
Je kunt met behulp van een voorbeeld uitleggen hoe natuurlijke selectie verloopt.
- Je kunt uitleggen waardoor variatie in genotypen en fenotypen ontstaat.
- Je kunt uitleggen wat evolutie is en hoe evolutie verklaard wordt. 

Slide 16 - Tekstslide

Blz 189

Slide 17 - Tekstslide

Antwoord 

Slide 18 - Tekstslide

De grondlegger van de evolutietheorie
A
Lamarck
B
De Vink
C
Darwin

Slide 19 - Quizvraag

Welke term omschrijft de afbeelding hiernaast het beste?
A
Natuurlijke selectie
B
Isolatie
C
Variatie
D
Evolutie

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video