Par 2.2 rivieren van ijs

Par 2.2 rivieren van ijs
Lesdoelen:
  • Het ontstaan van firn uitleggen
  • Drie soorten morenen benoemen en uitleggen waar deze voorkomen
  • Het verschil benoemen tussen een U-dal en een V-dal en minimaal twee kenmerken kunnen noemen

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par 2.2 rivieren van ijs
Lesdoelen:
  • Het ontstaan van firn uitleggen
  • Drie soorten morenen benoemen en uitleggen waar deze voorkomen
  • Het verschil benoemen tussen een U-dal en een V-dal en minimaal twee kenmerken kunnen noemen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is erosie en welke drie vormen zijn er?

Slide 2 - Open vraag

Tot wanneer was in Europa de laatste ijstijd?
A
200.000 jaar geleden
B
1800 jaar geleden
C
450.000 jaar geleden
D
11.700 jaar geleden

Slide 3 - Quizvraag

IJstijden
Tienduizenden jaren geleden een ijstijd in Europa
Groot deel van de Alpen bedekt met gletsjers
Leven nu in een interglaciaal

Slide 4 - Tekstslide

Zelf aan de slag
  1. Wat is een gletsjer?
  2. Wat is eeuwige sneeuw en waar vind je deze?
  3. Wat is firn? Is firn hetzelfde als eeuwige sneeuw?
  4. Bewegen gletsjers? Leg uit.
  5. Hoe draagt een gletsjer bij aan erosie?

Slide 5 - Tekstslide

Bespreking vragen
  1. Wat is een gletsjer?
  2. Wat is eeuwige sneeuw en waar vind je deze?
  3. Wat is firn? Is firn hetzelfde als eeuwige sneeuw?
  4. Bewegen gletsjers? Leg uit.
  5. Hoe draagt een gletsjer bij aan erosie?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een gletsjer?

Slide 7 - Open vraag

Wat is firn en hoe ontstaat het?

Slide 8 - Open vraag

Firn
Door steeds ontdooien en bevriezen verandert 
sneeuw in firn (korrelige, overjarige en ijsachtige sneeuw).
 
Firn hoopt zich op in firnbekken: het begin van een gletsjer.

Slide 9 - Tekstslide

Gletsjerpuin
Gletsjerpuin is het grijze materiaal dat te zien is bij de gletsjers. Het bestaat uit puin afkomstig van de berghellingen.

Slide 10 - Tekstslide

Drie soorten morenen
Grondmorenen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke morenen zijn hier zichtbaar?
A
Grondmorenen en zijmorenen
B
Grondmorenen, zijmorenen en eindmorenen
C
Alleen zijmorenen
D
zijmorenen en eindmorenen

Slide 14 - Quizvraag

Grondmorenen

Slide 15 - Tekstslide

Gletsjertunnel, poort en rivier
 "Laag in het dal is het warmer en gaat de gletsjer smelten. Het smeltwater zakt door spleten in het ijs en verzamelt zich onder de gletsjer. Door het stromende water ontstaat onder in de gletsjer een gletsjertunnel.
De plek waar het water uiteindelijk naar buiten komt, heet de gletsjerpoort. Dit is het begin van een gletsjerrivier."


.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is erosie?

Slide 19 - Open vraag

Definitie van erosie:
'het afschuren en uitschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal beladen water, ijs of wind.'

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een U-dal en een V-dal. Benoem ook minimaal twee kenmerken

Slide 21 - Open vraag

U-dal of V-dal?
HW
Opdracht 5, 6, 8

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Het ontstaan van firn uitleggen
  • Drie soorten morenen benoemen en uitleggen waar deze voorkomen
  • Het verschil benoemen tussen een U-dal en een V-dal en minimaal twee kenmerken kunnen noemen

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Het verschil weten tussen een gletsjertunnel, gletsjerpoort en gletsjerrivier
  • Het verschil benoemen tussen een U-dal en een V-dal en minimaal twee kenmerken kunnen noemen
  • Minimaal drie kenmerken benoemen van de bovenloop van een rivier

Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een U-dal

Slide 25 - Woordweb

Is dit een U-dal of V-dal?
A
V-dal
B
U-dal

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Bovenloop
  • Eerste deel van de rivier
  • 2100 meter hoogte de bron
  • Vanaf Reichenau begin van de Rijn 
  • Samenkomst van twee gletsjerrivieren
  • 1250 kilometer lang



Slide 29 - Tekstslide

Kenmerken van de bovenloop
  1. Veel erosie
  2. Veel reliëf
  3. Hoge stroomsnelheid
  4. Smalle en ondiepe rivier

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Het verschil weten tussen een gletsjertunnel, gletsjerpoort en gletsjerrivier
  • Het verschil benoemen tussen een U-dal en een V-dal en minimaal twee kenmerken kunnen noemen
  • Minimaal drie kenmerken benoemen van de bovenloop van een rivier
HW
Opdracht 6, 8, 9

Slide 32 - Tekstslide