Je weet hoe een gletsjer bijdraagt aan de afbraak en de opbouw van het landschap.
Je kunt de juiste begrippen plaatsen bij een afbeelding van een gletsjer (opdr 4 – W6)
Je kunt het verschil in ontstaan van V-, en U-dalen uitleggen.
Je kunt de kenmerken van de bovenloop van de Rijn noemen.
Je kunt uitleggen hoe de waterval van Schaffhausen is ontstaan. (opdr. 9 – W8)
Je weet waar en hoe hydro-elektriciteit opgewekt kan worden. (opdr. 10)