VV Centraal Veneuze Catheters

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke algemene aandachtspunten zou jij bij deze casus beschrijven?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Is er een verschil in medicijnspiegel als ze toegediend worden via een perifeer infuus of via een CVK?
A
Bij een toediening via een perifeer infuus is de medicijnspiegel hoger dan bij toediening via een CVK.
B
Bij een toediening via een perifeer infuus is de medicijnspiegel lager dan bij toediening via een CVK.
C
Er is geen verschil in medicijnspiegel of ze nu toegediend worden via een perifeer infuus of via een CVK
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Mw. De Lange vraagt wat de voordelen zijn van dit infuus. Wat zijn de voordelen van een CVK ten opzichte van een perifeer infuus?
(meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Minder kans op flebitis
B
Het inbrengen is minder belastend
C
Minder bewegingsvrijheid
D
Kans op een luchtembolie is groter

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

is de onderstaande stelling juist of onjuist? Een indicatie voor een centraal veneuze katheter is het geven van een irriterende intraveneuze medicatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat zou jij anders doen?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welke algemene aandachtspunten zou jij bij deze casus beschrijven?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij het toedienen van meerdere soorten vloeistoffen? Zoals bij het toedienen van medicatie en voeding? Meerder antwoorden zijn juist
A
Gebruik hetzelfde aansluitpunt voor dezelfde toediening
B
Label de aansluitpunten
C
Sluit de CVK na de verzorging altijd af
D
Gebruik een katheter met een gesloten kathetertip

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Is de onderstaande stelling juist of onjuist? Wanneer meneer Biest ook bloed via de CVK zou krijgen, dan moet het systeem na toediening direct afgekoppeld worden of iedere twaalf uur vervangen worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Jij moet de CVK verzorgen. Welke bewering is juist?

1. Bij de verzorging van de insteekplaats hanteer je de ‘no touch’-methode.
2. De insteekplaats moet eens per drie dagen gecontroleerd worden.
A
Stelling 1 is onjuist en 2 is juist
B
Stelling 1 is juist, 2 is onjuist
C
Beiden zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Welke algemene aandachtspunten zou jij bij deze casus beschrijven?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Ben jij het eens/ oneens met Carla en waarom?

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat adviseer je Carla om te doen om de kans op een luchtembolie bij een CVK te voorkomen? Meerdere antwoorden zijn juist
A
Gebruik hetzelfde aansluitpunt voor dezelfde toediening
B
Label de aansluitpunten
C
Sluit de CVK na de verzorging altijd af
D
Gebruik een katheter met een gesloten kathetertip

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Carla vertelt jou dat een PICC-lijn wordt vastgezet met een hechting? Klopt dit?
A
Ja, dit klopt
B
Nee, dit klopt niet

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Nadat de CVK is verzorgd, wordt mw. De Kok niet lekker. ZE alarmeert en Carla roept jou erbij. Wat adviseer je Carla als eerste te doen?
A
De arts inschakelen
B
Het verwijderen van de CVK
C
De CVK iets verplaatsen
D
Het meten van de vitale functies

Slide 34 - Quizvraag


Wat heb jij geleerd van de twee lessen over CVC

Slide 35 - Open vraag