In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6: Crimineel gedrag
Slide 1 - Tekstslide
schema
woordweb
theorie
stellingen
theorie
koppensnellen
Slide 2 - Tekstslide
Oorzaken crimineel gedrag
Slide 3 - Woordweb
maatschappelijke oorzaken
Alcohol- en drugsgebruik: Volgens het boek wordt 1/3 van de misdrijven gepleegd door mensen onder invloed van alcohol en/of drugs.
Pakkans: De kans dat je gepakt wordt is volgens het boek 16%. Dit kan het vertonen van crimineel gedrag verleiden.
Minder sociale controle: in steden leeft men langs elkaar heen en wordt er minder op elkaar gelet.
Slide 4 - Tekstslide
maatschappelijke oorzaken
Maatschappelijke achterstand: Mensen zonder afgemaakte schoolopleiding en zonder baan vervallen eerder tot crimineel gedrag.
Betere beveiliging: zaken zoals banken en geldauto's worden strenger beveiligd. Hierdoor zijn gewone winkels en mensen op straat sneller slachtoffer van overvallen.
Slide 5 - Tekstslide
criminelen onder invloed van alcohol zijn veroorzaakt door de verkopers van alcohol.
😒🙁😐🙂😃
Slide 6 - Poll
Elke drugsgebruiker eindigt uiteindelijk als een crimineel.
😒🙁😐🙂😃
Slide 7 - Poll
De pakkans bij crimineel gedrag is een begrijpelijke reden om iets illegaals te doen.
😒🙁😐🙂😃
Slide 8 - Poll
Mensen hebben de plicht iemand die crimineel gedrag vertoont aan te spreken of tegen te houden .
😒🙁😐🙂😃
Slide 9 - Poll
De overheid is verantwoordelijk voor het crimineel gedrag wanneer de dader geen werk heeft.
😒🙁😐🙂😃
Slide 10 - Poll
Als iemand die geen afgemaakte schoolopleiding heeft crimineel gedrag vertoont, ligt de schuld altijd bij diegene zelf.
😒🙁😐🙂😃
Slide 11 - Poll
Betere beveiliging zou overal moeten plaatsvinden en niet alleen bij zaken zoals banken en geldauto's.
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Poll
schema
theorie en discussiëren.
koppensnellen.
Slide 13 - Tekstslide
Aanpak van criminaliteit
Er zijn twee soorten maatregelen om criminaliteit tegen te gaan. Hierbij wordt gezegd dat de overheid een tweepersonenbeleid voert:
preventieve maatregelen: bedoeld om crimineel gedrag te voorkomen (preventie = voorkomen)
repressieve maatregelen: straffen die na het criminele gedrag worden opgelegd (repressie = bestraffing)
Slide 14 - Tekstslide
biologische theorieën
Lombroso ( deed onderzoek naar crimineel gedrag en schedels)
sociobiologie: het sociale gedrag van mensen uit biologische factoren verklaren
Slide 15 - Tekstslide
de bindingstheorie
Hirschi (criminoloog)
In iedereen schuilt een misdadiger.
De meeste mensen gedragen zich netjes vanwege de bindingen die zij hebben en deze niet op het spel willen zetten.
bindingen: banden met je vrienden en familie, collega's en werkkring, of met het verenigingsleven.
Slide 16 - Tekstslide
de aangeleerd-gedragtheorie
Sutherland (socioloog)
Crimineel gedrag wordt aangeleerd.
Als jongeren intensief contact hebben met anderen die al crimineel zijn, is de kans groot dat zij ook crimineel worden.
Het gezin, de buurt en de vriendengroep zijn hierbij bepalend.
Slide 17 - Tekstslide
de persoonlijkheidstheorie
Sigmund Freud (grondlegger van psychoanalyse)
Er is een verband tussen crimineel gedrag van volwassenen en hun ervaring tijdens de kindsfase.
Slide 18 - Tekstslide
de persoonlijkheidstheorie
Persoonlijkheid is opgedeeld in drie delen:
het id: Het onbewuste en bevat instinctieve driften zoals seks en agressiviteit.
het ego: Het bewuste deel dat de overhand krijgt als we 'volwassen' worden.
het superego: Het geweten, de 'innerlijke beoordelaar', waardoor we gevoelens van schuld en schaamte hebben.
Als de balans tussen deze drie delen verstoord raakt, kan dit tot afwijkend of crimineel gedrag leiden.
Slide 19 - Tekstslide
de anomietheorie
Merton (socioloog)
criminaliteit treedt op als mensen er niet in slagen hun levensdoelen te bereiken.
Sommige mensen zien dat hun kansen in de samenleving worden beperkt door hun afkomst of het niet hebben van een diploma.
Sommigen zullen hun doel bijstellen: dan maar geen nieuwe auto of mooi koophuis.
Anderen gebruiken illegale of strafbare middelen om toch de gewenste welvaart te krijgen (anomie = niet volgens de wet)