2 Hoe kijk je tegen anderen aan 3 Migratie naar Nederland

Pluriforme samenleving
2. Hoe kijk je tegen anderen aan? 
3. Migratie naar Nederland
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Pluriforme samenleving
2. Hoe kijk je tegen anderen aan? 
3. Migratie naar Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
Uitleg over H2 en H3

Lezen: 
Par 6.2 Hoe kijk je tegen anderen aan?
Lezen: blz. 88-89 
Opdrachten: 1,2 (incl. verhaal blz. 90-91 tekstboek),3,4,5,6,8,9,10,12



Leren: Begrippen van paragraaf 6.2

Slide 2 - Tekstslide

Vooroordelen
Vooroordeel 
Zonder dat je iemand kent, heb je vaak meteen een beeld of voordeel. Als zo’n beeld niet op feiten is gebaseerd, noem je dat een vooroordeel.




Slide 3 - Tekstslide

Welke vooroordelen kun je bedenken bij deze foto’s?

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Stereotype
Een vooroordeel dat niet op één persoon slaat, maar op een hele groep.


Bedenk twee stereotype beelden die bestaan over Nederlanders.

Slide 6 - Tekstslide

We kijken een video
Leg de situatie in dit videofragment uit. 
Gebruik in je uitleg de begrippen stereotype en vooroordeel.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Ongelijke behandeling
Discriminatie = Als je iemand in dezelfde situatie anders behandelt.

Discriminatie kan plaats vinden op basis van:
  • culturele achtergrond 
  • racisme = discriminatie op grond van iemands huidskleur. 
  • uiterlijk.
  • sekse (man of vrouw) of seksuele geaardheid.
  • seksisme: discriminatie op grond van iemands sekse.
  • leeftijd.



Slide 9 - Tekstslide

Videofragment Discriminatie
Wat is volgens jou een goede oplossing voor het probleem dat in deze video wordt besproken?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Respect en tolerantie
Tolerantie => Tolerant zijn betekent dat je er geen probleem mee hebt dat mensen anders zijn of andere normen en waarden hebben dan jij.

Respect => Een ander in zijn of haar waarde laten

  • Tolerantie heeft veel te maken met respect. Door tolerant te zijn, laat je zien dat je mensen die anders zijn respecteert.

We kijken weer een korte video:  Leg uit hoe tolerantie ervoor kan zorgen dat je minder vooroordelen hebt. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Planning 
Uitleg 
Par 6.3 Migratie naar Nederland
Lezen blz. 92-93
Opdrachten: 1,2,3,4,5,6,8,10

Asiel in Nederland (werkboek blz. 114-115)



Leren: Begrippen van paragraaf 1 t/m 3

timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

3. Migratie naar Nederland
Immigratie = Mensen uit andere landen komen in Nederland wonen.

  • Nederland kent een eeuwenlange geschiedenis van immigratie. In de 20e eeuw kwamen veel immigranten uit landen als China, Marokko, Turkije, Suriname en Indonesië naar Nederland.

Uit welke landen komen nu de meeste immigranten naar Nederland? Noem drie landen. 

Slide 16 - Tekstslide

Emigratie
Emigratie = verhuizen naar een ander land

De keuze om te emigreren is niet altijd makkelijk. Toch kunnen mensen daar belangrijke redenen voor hebben, zoals:
  • een zoektocht naar veiligheid.
  • werk.
  • de onafhankelijkheid van koloniën.
  • trouwen of je gezin laten overkomen.

Slide 17 - Tekstslide

Asielzoekers 
Asielzoekers => Mensen die in een ander land toegelaten willen worden als vluchteling.



Vluchtelingen zijn mensen die in hun eigen land ernstig gevaar lopen. Bijvoorbeeld door een oorlog. De laatste jaren komen veel vluchtelingen uit Syrië, Irak en Eritrea

Slide 18 - Tekstslide

Werk 
Mensen komen vaak als arbeidsmigrant naar Nederland, omdat ze in hun eigen land moeilijk aan werk kunnen komen.
In de jaren zestig kwamen ze veelal uit Spanje, Italië, Turkije en Marokko. 

Tegenwoordig komen de meeste arbeidsmigranten uit de Europese Unie.

Slide 19 - Tekstslide

Gastarbeiders 
We kijken weer een videofragment: 
Geef twee verklaringen waarom er in de jaren 60 veel gastarbeiders naar Nederland kwamen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Dekolonisatie
Sommige immigranten komen uit één van de voormalige koloniën van Nederland:
  • Suriname (onafhankelijkheid in 1975).
  • Indonesië (onafhankelijkheid in 1949): Nederlands-Indiërs en Molukkers.
  • De Nederlandse Antillen.

Slide 22 - Tekstslide

Gezin
Gezinshereniging =>  Je laat je gezin uit een ander land overkomen om weer samen te kunnen wonen.

Gezinsvorming =>Je laat je partner uit een ander land overkomen om hier te trouwen.


-Voorwaarden

Slide 23 - Tekstslide

Allochtoon of autochtoon?
Allochtoon => jij of een van je ouders is in het buitenland geboren (en opgegroeid)
Autochtoon => jij én je beide ouders zijn in Nederland geboren.


We kijken een videofragment:
Noem twee redenen waarom de term allochtoon 
niet meer gebruikt zou moeten worden.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Toelatingsbeleid
In Nederland gelden steeds strengere regels om als immigrant te worden toegelaten:
  • Werkzoekenden moeten uit de EU komen of een beroep hebben waar een grote vraag naar is.
  • Gezinsvorming en gezinshereniging: minimaal 21 jaar oud zijn en voldoende inkomen hebben.
  • Asielzoekers worden alleen toegelaten als ze ernstig gevaar in eigen land lopen.
  • Iedere nieuwkomer moet slagen voor het inburgeringsexamen.

Slide 26 - Tekstslide

Illegalen 

Illegalen => zijn mensen die geen toestemming hebben om hier te wonen en te werken. 

Vind jij dat de overheid verantwoordelijk is voor de opvang van illegalen? 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Aan de slag! 
Lezen: 
H2. Hoe kijk je tegen anderen aan? (Blz 62/63 tekstboek)
H3. Migratie naar Nederland (blz.  66/67 tekstboek)

Maken:
H2 maak opdracht 1, 2, 4, 5, 7, 8, 9, 11, 12, 13 (WB blz. 67 t/m 69)
H3 maak opdracht 1, 2, 3, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13 (WB blz. 70 t/m 74)

Leren: Begrippen van paragraaf 1 t/m 3
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide