Prepositions of place


Prepositions of place
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Prepositions of place

Slide 1 - Tekstslide

3 pagina's uitleg
The most common prepositions of place
In = in een (gesloten) ruimte of locatie
I am in the classroom. He is in space.
On = op een oppervlakte of openbaar vervoer
My cat Raja eats dinner on the table. Mum is on the roof.
At = op een specifieke plaats of locatie
Today, I am at school. She usually meets her boyfriend at the cinema.

Slide 2 - Tekstslide

Openbaar vervoer:
in = je moet zitten (taxi)
on = je hoeft niet perse te zitten (bus, plane)
Other prepositions of place
above = boven
I've hung a photo above the door.
under = onder
The key to the front door is under the welcome mat.
behind = achter
There is a big forest behind the school building.
in front of = voor
We had to wait in front of the 

Slide 3 - Tekstslide

Under / Over = het bedekt iets anders
Between = tussen 2 dingen
Among = tussen meer dan 2 dingen
Other prepositions of place
around = om, rondom
He put his arms around her.
between = tussen
I sat between Andy and nanice on the sofa.
near = (vlak) bij, in de buurt
I live near the swimming pool so I often go swimming in my free time.
next to = naast
Our house is next to the park where I play football with my friends.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Other prepositions of place
Over = over(heen)
The plane flew over the clouds.
Below = beneden (lager dan)
The plane flew below the clouds.
Among = tussen (meer dan 3)
There is a traitor among you.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Today's LessonUp Exercises
Everyone:
Exercise 1: in, on, at.
Exercise 2: other prepositions.

Choice:
Exercise 3a: Practise the prepositions using the given websites.
or
Exercise 3b: Choose 5 of the prepositions and make 2 sentences with each of them.
or
Do both exercise 3a and 3b.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 1
Questions 1.1 - 1.10
Choose the correct answer 

Questions 1.11 - 1.15
Type the correct answer.
Type the whole sentence!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1) The ball is rolling ___ the grass.
A
in
B
on
C
at

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2) I always hang out with my friends ___ school.
A
in
B
on
C
at

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.3) The janitor is ___ the roof to repair it.
A
in
B
on
C
at

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.4) I left my book ___ the classroom.
A
in
B
on
C
at

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.5) On Thursday you can find me ___ the local cinema.
A
in
B
on
C
at

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.6) I have a lot of guitars ___ my bedroom.
A
in
B
on
C
at

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.7) The boys were walking ___ the pavement.
A
in
B
on
C
at

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.8) My brother is ___ the local park ___ the end of this street.
A
in, in
B
at, on
C
in, at
D
at, in

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.9) Bill is ___ Disney World ___ Florida.
A
at, at
B
at, in
C
in, at
D
on, in

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.10) My sister is ___ the bus home while my dad is ___ the taxi.
A
in, in
B
on, on
C
on, in
D
in, on

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.11) When I came home the cat was ___ the table and the dog was ___ the basement.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.12) We learn a lot of useful things ___ school and ___ the internet.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.13) I am sitting ___ my chair ___ my desk.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.14) My girlfriend is playing football ___ the field.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1.15) My tablet is ___ the table ___ the classroom ___ school.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 2
Questions 2.1 - 2.5
Choose the correct answer

Questions 2.6 - 2.10
Type the correct answer
Type the whole sentence!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.1) I couldn't find my keys, they were ___ my bag.
A
under
B
over
C
between
D
above

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.2) My cat likes to hide ___ the bed.
A
over
B
under
C
between
D
among

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.3) The goal is ___ those two trees over there.
A
below
B
above
C
between
D
among

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.4) The helicopter flew ___ our heads.
A
under
B
between
C
over
D
in front of

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.5) He was chosen to be the best singer ___ the thousands of contestants.
A
between
B
among
C
under
D
above

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2.6) This bridge goes (overheen) the river.

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.7) My parents always put a key (onder) the doormat.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.8) I live (naast) my best friend.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.9) The man was standing (voor) the tree.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2.10) The baby was sleeping (achter) the big teddy.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 3a
Click the blue links to practise on the websites


Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies