H4/H5 Leesvaardigheid NPO les 2

... welkom in les 2 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

... welkom in les 2 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe beantwoord je een vraag?
Het is elke toets weer een uitdaging: heb ik mijn antwoord wel goed opgeschreven en genoeg onderbouwd? Je hebt vast wel eens meegemaakt dat er een bepaald begrip mist of dat je een antwoord geeft wat eigenlijk helemaal niet past bij de vraag. Om een vraag goed te beantwoorden, is het handig om jezelf een vaste routine aan te leren, waarin je stapsgewijs naar het antwoord toewerkt.

Slide 2 - Tekstslide

Stappenplan antwoord op vraag
 Hieronder ga je een stappenplan vinden, dat ruwweg opgebouwd is uit 3 stappen: 
1. analyseren van de vraag 
2.uitleggen van begrippen 
3. formuleren van je antwoord

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1
Allereerst lees je de vraag. Alleen de vraag! 

De inleidende tekst die soms boven een vraag staat kan je afleiden van de daadwerkelijke vraag en heb je in sommige gevallen ook helemaal niet nodig. 

Staat er in de vraag ook een verwijzing naar (een gedeelte van) de inleidende tekst? In dat geval is het handig om (dat gedeelte van) de inleidende tekst ook te lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Stap 1
Vervolgens is het handig om de belangrijke woorden/begrippen uit de vraag en te markeren.

Omcirkel de signaalwoorden en de doe-woorden. 
Doe-woorden zijn woorden die vragen om een actie, zoals: leg uit, beredeneer, verklaar.  Dit kans soms ook een woordgroep zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Markeren en omcirkelen in de vraag

Slide 6 - Tekstslide

Stap 2
Als je de belangrijke begrippen uit de vraag helder hebt, is het handig om voor jezelf per woord te bepalen welke begrippen hier bij passen. 

Dit kan je doen door op je kladblad achter elk gemarkeerde woord vier of vijf bijpassende begrippen op te schrijven. Je zou het ook in gedachten kunnen doen, maar op papier geeft vaak meer overzicht. 

Of, je zoekt het woord in een woordenboek op ;)

Slide 7 - Tekstslide

Moeilijke woorden opzoeken woordenboek

Slide 8 - Tekstslide

Stap 3
Na het doorlopen van stap 1 en 2 heb je nu helder welke actie er van je gevraagd wordt én is het duidelijk welke begrippen er bij de woorden uit de vraag horen. 

Je kan nu bijna beginnen met het beantwoorden van de vraag! 

Slide 9 - Tekstslide

Stap 3
Het laatste stapje voordat je gaat formuleren is bepalen welk(e) signaalwoord(en) je gaat gebruiken, om het verband tussen je gemarkeerde woorden aan te geven. 

Er zijn hierbij drie soorten verbanden. Allereerst is er oorzakelijk verband, waarin een oorzaak een bepaald gevolg heeft.

Slide 10 - Tekstslide

Stap 3
Daarnaast is er redengevend verband, waarbij je iets moet beargumenteren. 

Signaalwoorden die hierbij passen zijn bijvoorbeeld daarom, omdat, immers en dat blijkt uit. 

Slide 11 - Tekstslide

Stap 3
Tot slot is er concluderend verband. 

Signaalwoorden die hierbij passen zijn bijvoorbeeld dus, daarom, kortom, al met al.

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord op de vraag
Laten we eens kijken naar de vraag waarvan de woorden al zijn uitgewerkt in de vorige stap. 
Om tot een goed antwoord te komen ga je kijken of er een logische combinatie uit de gemarkeerde woorden te halen is. 
ANTWOORD: Bij verbranding ontstaat verbrandingsproducten. Zure regen wordt veroorzaakt door zwaveldioxide en stikstofdioxide en zwavel heeft als verbrandingsproduct zwaveldioxide. Mijn antwoord zou er als volgt uit zien: Omdat bij de verbranding van zwavel zwaveldioxide ontstaat, zwaveldioxide veroorzaakt zure regen en daardoor ontstaat er schade aan het milieu.

Slide 13 - Tekstslide

Dit was de vraag met de gemarkeerde woorden en signaalwoorden omcirkelt...

Slide 14 - Tekstslide

Dus, wat wordt het antwoord?
Gemarkeerde woorden combineren:
Bij verbranding ontstaat verbrandingsproducten. Zure regen wordt veroorzaakt door zwaveldioxide en stikstofdioxide en zwavel heeft als verbrandingsproduct zwaveldioxide. 

Mijn antwoord zou er als volgt uit zien: Omdat bij de verbranding van zwavel zwaveldioxide ontstaat, zwaveldioxide veroorzaakt zure regen en daardoor ontstaat er schade aan het milieu.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
1. Lees de korte tekst die je in Magister bij de les van vandaag ziet staan.
2. Maak de vijf vragen op bovenstaande manier.
3. We bespreken de antwoorden in deze les.

Slide 16 - Tekstslide

Wat vonden jullie van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll