§3 Druk: hogedrukgebied en lagedrukgebied

§3 Druk: hogedrukgebied en lagedrukgebied
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§3 Druk: hogedrukgebied en lagedrukgebied

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen
  • Druk
  • Hogedrukgebied
  • Lagedrukgebied
  • Terugblik
Blz. 10 in het stencil

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
De leerling kan het begrip luchtdruk uitleggen.
De leerling kan uitleggen hoe luchtdruk gemeten wordt.
De leerling kan de kenmerken van het weer bij hoge en lage luchtdruk verklaren.
De leerling kan de windrichting op aarde uitleggen.
Blz. 10 in het stencil

Slide 3 - Tekstslide

De atmosfeer
Een oceaan van lucht die drukt op het aardoppervlak.
  • → zwaartekracht trekt luchtmolecules naar de aarde.
Blz. 10 in het stencil

Slide 4 - Tekstslide

Luchtdruk
Lucht weegt niet veel, 1 liter lucht weegt 1,3 gram. Een luchtkolom in de atmosfeer heeft een gewicht en veroorzaakt daardoor een druk op het aardoppervlak.  De luchtdruk wordt gemeten met een barometer. Tegenwoordig is de eenheid hectoPascal (hPa) of millibar.
Blz. 10 in het stencil

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hogedrukgebied - Maximum (+)
  • Gebieden met veel luchtdeeltjes
  • Formatie: Lage temperaturen
  • Weer: 
     Zomer: 
  • hoge temperaturen + droog
     Winter:
  • Lage temperaturen + droog
Blz. 10 in het stencil

Slide 7 - Tekstslide

Hogedrukgebied - minimum (-)
  • Gebieden met weinig luchtdeeltjes
  • Formatie: hoge temperaturen + botsende winden
    Zomer:
  • hoge temperaturen + vochtig/regen
     Winter:
  • zachte winter + sneeuw/hagel

Blz. 10 in het stencil

Slide 8 - Tekstslide

Evenwicht op aarde
Om in evenwicht te blijven bewegen luchtmoleculen uit het hoge drukgebied naar het lage druk gebied. Deze beweging noemen we wind.
Blz. 10 in het stencil

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Terugblik
  1. Neem een leeg A4 voor je en teken de luchtcellen horizontaal, waarbij links de noordpool is rechts de zuidpool en het midden de evenaar.
  2. Stijgende lucht zorgt voor een lagedrukgebied, waar dalende lucht voor een hogedrukgebied zorgt. Noteer bij de luchtcellen een L wanneer er een lagedrukgebied is en een H bij hogedrukgebieden. 
  3. Teken het te verwachte weerstype bij elke L en H.
  4. Leg uit waarom het in de tropen zo veel regent. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
  5. Hoe ontstaat wind? Je redenering moet de begrippen lagedrukgebied en hogedrukgebied bevatten.



Blz. 10 in het stencil

Slide 11 - Tekstslide

Terugblik - antwoord
Blz. 10 in het stencil

Slide 12 - Tekstslide

Terugblik
  • 4 - Het is er warm, de lucht zet daardoor uit en stijgt op (lagedrukgebied), bij het opstijgen koelt de lucht af (oorzaak), koude lucht kan minder vocht vasthouden, waterdamp gaat condenseren, er ontstaan wolken en uiteindelijk gaat het regenen (gevolg). 
  • 5 - Lucht waait van hoge naar lage druk. De lucht die in een lagedrukgebied naar boven toe verdwijnt, moet onder worden aangevuld, terwijl de lucht die in een hogedrukgebied van boven komt, onder moet worden afgevoerd.



Blz. 10 in het stencil

Slide 13 - Tekstslide