Verbranding en ademhaling hh1
1 / 37
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is die brandstof bij de mens?
A
Glucose
B
Zuurstof
C
Warmte
D
Beweging
Slide 3 - Quizvraag
Wat moet er op plek 2?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Glucose
Slide 4 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Bij verbranding ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2).
Bij verbranding ontstaat altijd koolstofdioxide (CO2).
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Waar of niet waar
Een indicator is een stof waarmee je een andere stof kan aantonen.
Een indicator is een stof waarmee je een andere stof kan aantonen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Wat gebeurt er met kalkwater als er CO2 bij komt?
A
Verdwijnt
B
Wordt troebel
C
Kleurt rood
D
Niks
Slide 7 - Quizvraag
Welke twee vormen van energie ontstaan bij de verbranding van hout?
Slide 8 - Open vraag
strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen
Slide 9 - Sleepvraag
Welk gas gaat er in de longen van het bloed naar de longblaasjes?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof
Slide 10 - Quizvraag
Welk gas wordt in de longblaasjes opgenomen in het bloed?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Stikstof
Slide 11 - Quizvraag
Ingeademde lucht bevat veel __1__ en weinig __2__
A
1:Koolstofdioxide
2: Zuurstof
B
1: Zuurstof
2: Koolstofdioxide
Slide 12 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Het strotklepje sluit de neusholte af als je slikt.
Het strotklepje sluit de neusholte af als je slikt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Een mondademhaling is beter dan een neusademhaling.
Een mondademhaling is beter dan een neusademhaling.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Vindt er in het lichaam meer of minder verbranding plaats als je veel sport?
A
Meer
B
Minder
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet de stof in een sigaret die ervoor zorgt dat er minder zuurstof in je bloed kan worden opgenomen?
A
Teer
B
Koolstofmono-oxide
C
Nicotine
D
Rook
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet de stof in tabaksrook die verslavend werkt?
A
Teer
B
Koolstofmono-oxide
C
Nicotine
D
Rook
Slide 17 - Quizvraag
Welke stof is kankerverwekkend?
A
Nicotine
B
Koolstofmono-oxide
C
Teer
D
Rook
Slide 18 - Quizvraag
Wat is passief roken?
A
Je rookt zelf.
B
Je rookt mee met anderen.
Slide 19 - Quizvraag
Wat moet er op plek 1?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Glucose
Slide 20 - Quizvraag
Waar of niet waar:
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.
Voor verbranding is altijd een brandstof en zuurstof nodig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Welke vorm van energie komt er vrij bij een brandende kaars?
A
warmte
B
licht
C
beweging
Slide 23 - Quizvraag
Bij lichamelijke inspanning gaat je hart sneller kloppen, dat heeft meerdere voordelen, noem er eentje
Slide 24 - Open vraag
Waar in het menselijk lichaam vindt verbranding plaats?
Slide 25 - Open vraag
Als je hardloopt gaat je ademhaling langzamer dan wanneer je wandelt
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Sleep de namen naar het juiste onderdeel van het ademhalingsstelsel
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasje
Slide 27 - Sleepvraag
was is de taak van het neusslijmvlies?
A
warm maken van binnenstromende lucht
B
vochtig maken van binnenstromende lucht
C
stofdeeltjes tegenhouden
D
ruiken
Slide 28 - Quizvraag
was is de taak van de neusharen?
A
warm maken van binnenstromende lucht
B
vochtig maken van binnenstromende lucht
C
stofdeeltjes tegenhouden
D
ruiken
Slide 29 - Quizvraag
keelholte
luchtpijp
neusholte
strottenhoofd
waar stroomt lucht vanuit de neusholte naartoe?
wat wordt door de huig afgeloten tijdens het slikken?
wat wordt door het strotklepje afgesloten tijdens het slikken
wat zit aan het begin van de luchtpijp?
Slide 30 - Sleepvraag
welk onderdeel in de keelholte sluit de neusholte af als je slikt?
A
huig
B
strotklepje
C
tong
D
bronchie
Slide 31 - Quizvraag
hoe heten de kleine bloedvaten in de longen die door hun wand zuurstof en koolstofdioxode kunnen afgeven?
A
Longslagaders
B
Longaders
C
Longhaarvaten
Slide 32 - Quizvraag
Door welke stof in rook worden de longen van rokers zwart?
A
tabak
B
nicotine
C
smog
D
teer
Slide 33 - Quizvraag
groter
sterker
conditie
zuurstof
door sporten krijg je een betere...
tijdens sporten gebruik je veel...
door sporten worden je longen...
door sporten wordt je longinhoud...
Slide 34 - Sleepvraag
Wat is smog?
A
luchtvervuiling door fijnstof
B
lucht met weinig zuurstof
C
een benauwdheidsaanval
D
bloedpropje in de longhaarvaten
Slide 35 - Quizvraag
De hoeveelheid koolstofdioxide
in een klaslokaal wordt de hele dag
gemeten. Op welk tijdstip zijn er de
meeste leerlingen in het lokaal?
in een klaslokaal wordt de hele dag
gemeten. Op welk tijdstip zijn er de
meeste leerlingen in het lokaal?
A
tijdstip t1
B
tijdstip t2
C
tijdstip t3
D
tijdstip t4
