22-26 mei week 21 hh leesvaardigheid

Welkom HV1Q
- laptop 
- schrift met huiswerk 
- boek Nw Ned
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV1Q
- laptop 
- schrift met huiswerk 
- boek Nw Ned

Slide 1 - Tekstslide

Programma deze week


  • Lezen in Alaska 
  • Leesvaardigheid 





    Slide 2 - Tekstslide

    Leerdoel deze week


    • Je weet met welk doel illustraties en foto's bij tekst zijn geplaatst
    • Je hebt de theorie van leesvaardigheid herhaald (Kraak de code)
    • Je hebt veel teksten gelezen
    • Je hebt de personages Sven en Parker beschreven uit de roman Alaska


    => we werken toe naar de toets leesvaardigheid in TEA4





      Slide 3 - Tekstslide

      Programma vandaag


      • Korte uitleg over illustraties en foto's bij tekst en herhaling tekstverbanden
      • Bespreken huiswerk

      • Tijd over: Alaska lezen







        Slide 4 - Tekstslide

        Huiswerk
        Bespreken opdrachten pag. 2,

        Slide 5 - Tekstslide

         Theorie leesvaardigheid 
        • Hst 1 Het onderwerp van een tekst bepalen
        • Oriënterend, globaal en zoekend lezen 
        • Hst 2 Deelonderwerp van een alinea bepalen
        • Hoofdgedachte van een tekst bepalen; precies lezen
        • Hst 3 Inleiding en het slot van een tekst herkennen
        • Hst 4 Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
        • Hst 5 Tekstdoelen in een tekst herkennen
        • Hst 6 Beeld: informatie uit illustraties en tabellen duiden

        Slide 6 - Tekstslide

        Leesvaardigheid

        Slide 7 - Tekstslide

        Tekst en illustraties
        • Welke tekstdoelen ken je nog? Schrijf op!

        • Waarom staan er illustraties bij een tekst? Met welk doel staan die er?

        Slide 8 - Tekstslide

        Slide 9 - Tekstslide

        Vier doelen voor beeld
        1. tekst verfraaien (mooier maken) met bijpassende illustratie
        2. aandacht trekken met opvallende illustratie/foto
        3. informatie uit de tekst verduidelijken, b.v. met schema of tabel
        4. informatie uit de tekst aanvullen, bijv. met geografisch kaartje

        Slide 10 - Tekstslide

        Waarom leer je tekstverbanden?
        • ...
        • Ik ga sporten. Dat is gezond. Dat vind ik leuk. 

        • Ik ga sporten, omdat het gezond is en ook omdat ik het leuk vind. 
        • => meer samenhang en duidelijkheid in de tekst

        Slide 11 - Tekstslide

        Welke tekstverbanden ken je nog?

        Slide 12 - Open vraag

        Welk tekstverband?
        Ik maak vanavond pannenkoeken, omdat ik daar zin in heb.
        A
        chronologisch
        B
        redengevend
        C
        concluderend
        D
        toelichtend

        Slide 13 - Quizvraag

        Welk tekstverband?
        Jij gaat eerst deze quiz maken en daarna je huiswerk checken.
        A
        chronologisch
        B
        redengevend
        C
        concluderend
        D
        toelichtend

        Slide 14 - Quizvraag

        "Zo, denk maar aan, bijvoorbeeld" zijn signaalwoorden van een .... tekstverband
        A
        concluderend
        B
        tegenstellend
        C
        toelichtend
        D
        redengevend

        Slide 15 - Quizvraag

        Tekstverbanden
        • ....
        • chronologisch (eerst, daarna, toen, ...)
        • opsommend (ten eerste, ten tweede, bovendien, ...)
        • toelichtend (zo, bijvoorbeeld, denk aan, ...)
        • tegenstellend (maar, echter, ...)
        • extra: redengevend (want, omdat, immers, ....)
        • extra: concluderend (dus, kortom, ...) 

        Slide 16 - Tekstslide

        Welke vragen heb je nog?
        Theorie leesvaardigheid
        Tekst Straatkinderen

        Slide 17 - Tekstslide

        Pak je boek van Nw Ned
        1.  Lees de theorie van Leesvaardigheid globaal door, Hst 1 t/m 6
        2. Welke onderdelen of begrippen vind je nog moeilijk? Noteer deze op het whiteboard

        Slide 18 - Tekstslide

        Zelfstandig werken
        1. Lees de theorie van Leesvaardigheid globaal door, Hst 1 t/m 6
        2. Welke onderdelen of begrippen vind je nog moeilijk? Noteer deze op het whiteboard
        3. Hst. 6, Leesvaardigheid, Opdracht  2 maken in je schrift (Tekst: Piepende en fluitende oren)

        Slide 19 - Tekstslide

        Wat heb je vandaag vooral geleerd? 

        Slide 20 - Tekstslide

        Welkom HV1Q

        - schrift met huiswerk 
        - boek Nw Ned

        Slide 21 - Tekstslide

        Leerdoel deze week


        • Je weet met welk doel illustraties en foto's bij tekst zijn geplaatst
        • Je hebt de theorie van leesvaardigheid herhaald (Kraak de code)
        • Je hebt veel teksten gelezen
        • Je hebt de personages Sven en Parker beschreven uit de roman Alaska


        => we werken toe naar de toets leesvaardigheid in TEA4





          Slide 22 - Tekstslide

          Programma vandaag

          • Herhaling van deelonderwerpen
          • Bespreken huiswerk
          • Kraak de code: quiz in groepjes

          • Tijd over: Alaska lezen







            Slide 23 - Tekstslide

            Huiswerk
            Theorie leren van Leesvaardigheid (hst. 1 t/m 6)
            Hst. 6, Leesvaardigheid, Opdracht 2 maken in je schrift (Tekst: Piepende en fluitende oren)
            Boek van Nw Ned meenemen en Alaska. Boek niet bij je? Dan wordt het nablijven. 

            Slide 24 - Tekstslide

            Deelonderwerpen

            Slide 25 - Tekstslide

            Deelonderwerpen
            1. Tekst is verdeeld in inleiding, middenstuk (kern) en slot
            2. Middenstuk vaak het grootst. Daar komen verschillende aspecten (onderdelen of kanten) van het onderwerp aan bod
            3. Bijvoorbeeld bij een tekst over politiek heb je de deelonderwerpen: partijen, Tweede Kamer, verkiezingen
            4. Lees globaal: lees de eerste en laatste zinnen van alinea's en ontdek welke alinea('s) bij één deelonderwerp horen
            5. Iets opzoeken in de tekst? Dit is zoekend lezen

            Slide 26 - Tekstslide

            Welke deelonderwerpen?
            • Welke deelonderwerpen kan je verzinnen bij een tekst die gaat over de Olympische Spelen?

            Slide 27 - Tekstslide

            Tekstindeling
            1. Het eerste deel van een tekst: inleiding (anekdote, voorbeeld). Hierin wordt het onderwerp duidelijk. 
            2. Het laatste deel van een tekst is het slot met een conclusie of korte samenvatting. Soms blik naar de toekomst of link naar inleiding
            3. nieuwsberichten: bijna nooit een slot, want nieuws is nooit "afgerond". 

            Slide 28 - Tekstslide

            Welke vragen heb je nog?

            Slide 29 - Tekstslide

            Hoofdgedachte

            • Één volledige zin, met het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 
            • Voorbeeld: Onderwerp ‘verjaardagen’ 
            • Hoofdgedachte kan zijn: Wereldwijd bestaan er veel verschillende verjaardagstradities. 
            • Plek: meestal in inleiding of slot.  
            • Soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren
            • Hoofdgedachte vind je door precies te lezen

            Slide 30 - Tekstslide

            Groepsopdracht Kraak de code

            Doel: leesvaardigheid oefenen en leren van elkaar

            Slide 31 - Tekstslide

            Kraak de code (1)
            • Boek Nw Ned. erbij
            • Groepjes van twee: noteer namen! 

            • Samen de opdrachten maken: omcirkel het juiste antwoord en noteer de code


            • Alle opdrachten klaar? Tel de codes op
            • Laatste opdracht: noteer letters achter het uiteindelijke getal

            Slide 32 - Tekstslide

            Kraak de code (2)
            Het gaat NIET om snelheid, maar om het antwoord waarbij alle leden uitleg kunnen geven. Voorbeeld: 
            Hoe vind je xxxxx in een tekst?
            a. Door oriënterend te lezen (code: 37)
            b. Door globaal te lezen (code: 29)
            c. Door zoekend te lezen (code: 9)
            d. Door precies te lezen
            (code: 62) => optellen

            Slide 33 - Tekstslide

            Welke vragen heb je nog? 
            ...
            Aan de slag met Kraak de code! 
            Kruis de vragen aan die je moeilijk vindt.

            Klaar? Oplossing inleveren en zelfstandig verder met leesvaardigheid:
            - nakijken Hst 6, opdracht 2 (zie antw. op Teams, Lesmateriaal P4) Daarna: - Hst 6, opdracht 4 en 6A maken (Nw Ned. online)
            timer
            25:00

            Slide 34 - Tekstslide

            Alaska

            Slide 35 - Tekstslide

            Vrijdag: Kraak de code bespreken 
            Huiswerk: 

            • nakijken Hst 6, opdracht 2 (zie antwoorden op Teams / Leesvaardigheid P4)
            • Opdracht 4 Nw Ned online afmaken
            • Woordsoorten herhalen voor llnn met 'matig' of 'onvoldoende

            Slide 36 - Tekstslide

            Wat heb je nu beter onthouden of begrepen van leesvaardigheid?

            Slide 37 - Tekstslide

            Welkom HV1Q
            vrijdag

            Slide 38 - Tekstslide

            Huiswerk
            nakijken Hst 6, opdracht 2 (zie antwoorden op Teams / Leesvaardigheid P4)
            Hst 6, opdracht 4 maken (Nw Ned. online)
            Herhalen woordsoorten

            Slide 39 - Tekstslide

            Leesvaardigheid

            Slide 40 - Tekstslide

            Krantenartikelen
            • Lees de vier teksten oriënterend (titel, eerste alinea, tussenkopjes.
            • Schrijf van de vier teksten het onderwerp op: "Deze tekst gaat over ...."
            • Wat is het belangrijkste wat over deze onderwerpen wordt gezegd? Schrijf deze hoofdgedachte op.
            • Vergelijk je antwoorden met elkaar. 

            Slide 41 - Tekstslide

            Inleiding, slot, hoofdgedachte
            Hst 3: vonden veel llnn moeilijk

            Slide 42 - Tekstslide

            Tekstindeling
            1. Het eerste deel van een tekst: inleiding (anekdote, voorbeeld). Hierin wordt het onderwerp duidelijk. 
            2. Het laatste deel van een tekst is het slot met een conclusie of korte samenvatting. Soms blik naar de toekomst of link naar inleiding.
            3. nieuwsberichten: praktisch nooit een slot. In de inleiding staat alle belangrijke info (5xW en 1xH)

            Slide 43 - Tekstslide

            Hoofdgedachte

            • Één volledige zin, met het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. 
            • Voorbeeld: Onderwerp ‘verjaardagen’ 
            • Hoofdgedachte kan zijn: Wereldwijd bestaan er veel verschillende verjaardagstradities. 
            • Plek: meestal in inleiding of slot.  
            • Soms moet je de hoofdgedachte zelf formuleren.
            • Hoofdgedachte vind je door precies te lezen.

            Slide 44 - Tekstslide

            Welke vragen heb je nog?

            Slide 45 - Tekstslide

            Kraak de code - uitslag
            1B: Ed Sheeran, een van de grootste popsterren (54)
            2A: Arrogant zijn (42)
            3D: Opsommend (4)
            4B: Globaal lezen (29)
            5B: Inleiding (52)
            6: activ. (1) / inform (2) / inform (2) / overtuig (4) / amus. (3)
            7C: aandacht trekken (13)
            8: Eerst Dan Daarna

            Slide 46 - Tekstslide

            Kraak de code - uitslag
            206 EDD

            Slide 47 - Tekstslide

            Welke vragen heb je nog?

            Slide 48 - Tekstslide

            Sociaal profiel Alaska

            Slide 49 - Tekstslide

            Zelfstandig werken
            1. Vul het formulier Storyboard in:
            2. Kies Parker of Sven. Je schrijft vanuit een van hen
            3.  Beschrijf welk plaatje je zou kiezen per gebeurtenis 
            4. Ideeën opdoen voor gebeurtenissen? Lees het boek!
            5. Schrijf zinnen die bij de gebeurtenis horen.
            6. Dit is je voorbereiding voor een echte Instagramaccount of, als je dat liever doet, een uitgewerkt social mediaprofiel op papier (dan teken en schrijf je op extra pagina's)
            7. Je hele opdracht neem je mee naar school. 

            Slide 50 - Tekstslide