In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom V1G
- laptop
- schrift met huiswerk
- boek Nw Ned
Slide 1 - Tekstslide
Programma deze week
Lezen in Alaska
Leesvaardigheid
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel deze week
Je hebt de theorie van leesvaardigheid herhaald
Je hebt de personages Sven en Parker beschreven uit de roman Alaska
Je weet hoe je het onderwerp uit krantenberichten haalt.
=> we werken toe naar de toets leesvaardigheid in TEA4
Slide 3 - Tekstslide
Programma vandaag
Korte herhaling tekstverbanden
Bespreken huiswerk
Kraak-de-code: opdracht leesvaardigheid in groepjes
Tijd over: Alaska lezen
Slide 4 - Tekstslide
Theorie leesvaardigheid
Hst 1 Het onderwerp van een tekst bepalen
Oriënterend, globaal en zoekend lezen
Hst 2 Deelonderwerp van een alinea bepalen
Hoofdgedachte van een tekst bepalen; precies lezen
Hst 3 Inleiding en het slot van een tekst herkennen
Hst 4 Tekstverbanden herkennen aan signaalwoorden
Hst 5 Tekstdoelen in een tekst herkennen
Hst 6 Beeld: informatie uit illustraties en tabellen duiden
Slide 5 - Tekstslide
Waarom leer je tekstverbanden?
...
Ik ga sporten. Dat is gezond. Dat vind ik leuk.
Ik ga sporten, omdat het gezond is en ook omdat ik het leuk vind.
=> meer samenhang en duidelijkheid in de tekst
Slide 6 - Tekstslide
Welke tekstverbanden ken je nog?
Slide 7 - Open vraag
Welk tekstverband? Ik maak vanavond pannenkoeken, omdat ik daar zin in heb.
A
chronologisch
B
redengevend
C
concluderend
D
toelichtend
Slide 8 - Quizvraag
Welk tekstverband? Jij gaat eerst deze quiz maken en daarna je huiswerk checken.
A
chronologisch
B
redengevend
C
concluderend
D
toelichtend
Slide 9 - Quizvraag
"Zo, denk maar aan, bijvoorbeeld" zijn signaalwoorden van een .... tekstverband
A
concluderend
B
tegenstellend
C
toelichtend
D
redengevend
Slide 10 - Quizvraag
Tekstverbanden
....
chronologisch (eerst, daarna, toen, ...)
opsommend (ten eerste, ten tweede, bovendien, ...)
toelichtend (zo, bijvoorbeeld, denk aan, ...)
tegenstellend (maar, echter, ...)
extra: redengevend (want, omdat, immers, ....)
extra: concluderend (dus, kortom, ...)
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk
Bespreken opdracht 3A, pag. 3,
woordenschat
Slide 12 - Tekstslide
Welke vragen heb je nog?
Theorie leesvaardigheid
Tekst Straatkinderen
Opdracht Nw Ned
Slide 13 - Tekstslide
Groepsopdracht Kraak de code
Doel: leesvaardigheid oefenen en leren van elkaar
Slide 14 - Tekstslide
Kraak de code (1)
Boek Nw Ned. erbij
Groepjes van drie of vier: noteer namen!
Samen de opdrachten maken: omcirkel het juiste antwoord en noteer de code
Alle opdrachten klaar? Tel de codes op
Laatste opdracht: noteer letters achter het uiteindelijke getal
Slide 15 - Tekstslide
Kraak de code (2)
Het gaat NIET om snelheid, maar om het antwoord waarbij alle leden uitleg kunnen geven. Voorbeeld: Hoe vind je xxxxx in een tekst? a. Door oriënterend te lezen (code: 37) b. Door globaal te lezen (code: 29) c. Door zoekend te lezen (code: 9) d. Door precies te lezen(code: 62) => optellen
Slide 16 - Tekstslide
Welke vragen heb je nog?
...
Aan de slag met Kraak de code!
Kruis de vragen aan die je moeilijk vindt.
Klaar? Oplossing inleveren en zelfstandig verder met leesvaardigheid: