4VWO Toets nabespreken tijdvak 4 en 5

4VWO Toets nabespreken tijdvak 4 en 5
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4VWO Toets nabespreken tijdvak 4 en 5

Slide 1 - Tekstslide

Programma

Deel 1 toets bekijken
Je ontvangt je eigen toets .
• (5 minuten) Jij bekijkt je eigen toets en de eventuele opmerkingen / punten die daar op staan.



Deel 2 herstelopdracht: 

• (40 minuten) In tweetallen maak je 2 opdrachten zo goed mogelijk.
Doe je iets anders, of stoor je, neem ik jullie blad in en vervalt deze kans.
• Als je dit goed doet, kan je er maximaal 0,7 punten bijkrijgen op je toets.

Slide 2 - Tekstslide

Individuele vragen mag je voor in in de klas op een blad komen schrijven!

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1 (4 punt)
De risterploeg hangt samen met het kenmerkende aspect: de opkomst van handel en ambacht de basis legde voor het herleven van een landbouw stedelijke samenleving.


· Leg uit met tenminste vier stappen hoe de risterploeg leidde tot een landbouw-stedelijke samenleving. (2)
· Noem een andere ontwikkeling rond het jaar 1000 die een zelfde gevolg had als de risterploeg. En (1)
· Waardoor deden deze ontwikkelingen zich pas rond het jaar 1000 voor en niet eerder? (1)



Slide 4 - Tekstslide

vraag 2 (4 punten)
Gebruik bron 2!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

Twee beweringen:
1 Het stadsrecht was financieel voordelig voor de stad, (2) en ook voor de heer.
2 Het verlenen van stadsrechten door middeleeuwse vorsten verminderde de macht van de adel en (2) bevorderde de centralisatie van het bestuur.
4p 2 Leg dit telkens voor beide onderdelen van de beweringen uit.



Slide 5 - Tekstslide

Bewering 1: 
1 Het stadsrecht was financieel voordelig voor de stad, want in de bron zie ik dat
(2) en ook voor de heer want in de bron zie ik dat...

2 Het verlenen van stadsrechten door middeleeuwse vorsten verminderde de macht van de adel en 
(2) bevorderde de centralisatie van het bestuur.
4p 2 Leg dit telkens voor beide onderdelen van de beweringen uit.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3 (3 punten)
Gebruik bron 3.
3p 3 Leg uit met behulp van de bron:
- wat een ridderorde is en
- waarom ridderordes goed passen bij het kenmerkende aspect: de expansie van de christelijke wereld naar buiten toe

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4 (2 punten)
Gebruik bron 4.

Een bewering: In deze bron is het nieuwe mensbeeld van de Renaissance te herkennen.
2p 4 Toon de juistheid van de bewering aan.

Slide 8 - Tekstslide

De Renaissance had de volgende gevolgen:

  • Een veranderend wereldbeeld door het ontdekken van andere werelddelen en de bloei van de wetenschap  ander beeld van de werled. +  geocentrisch -  heliocentrisch
  • Een veranderend mensbeeld. De visie van de humanisten zorgde voor een groeiend individualisme (ik ben belangrijk, ik onderteken dit schilderij met mijn eigen naam, het gaat om mij) en een focus op het aardse leven. (carpe diem)
  • Een conflict met de kerk. Door het bestuderen van de originele bronnen kwamen humanisten erachter dat de vertaalde versies van de Bijbel niet altijd klopten. Ze ontdekten dat de kerk verschillende gebruiken had die niet gebaseerd waren op de originele bijbel. Dit leidde tot toenemende kritiek op de kerk, wat uiteindelijk zou leiden tot de Reformatie.
  • Het vormde de basis voor de latere wetenschappelijke revolutie.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 5  (3 punten)
3p 5 a. Leg met een bronelement uit of de bron past bij het kenmerkend aspect: het begin van de Europese overzeese expansie.

b. Welke ontdekkingsreiziger heeft volgens (naast Columbus en Vespucci) jou de meeste impact gehad? Leg uit wat hij heeft gedaan, waardoor jij dat vindt.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 6 (2)
Gebruik bron 6.

2p 6 Leg met een beeldelement uit welke mening de maker van deze prent had over het optreden van Luther.

Over welke tijd gaat deze bron? Wat deed Luther? Waar staat hij om bekend? Wie er er nog meer op de bron te zien? Wie beeldt de maker positief af? Wie negatief?

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 7 (2 punten)
Een uitspraak: Centralisatie en staatsvorming door Karel V en Filips II waren een oorzaak van de Opstand.

2p 7 Leg uit of de uitspraak juist is

Wat waren oorzaken van de opstand? 
Wat is centralisatie en staatsvorming?
Hoe zag centralisatie en staatsvorming eruit?
Hoe was het bestuur in de Nederlanden daarvoor georganiseerd?

Slide 12 - Tekstslide

8 volgorde vraag

Slide 13 - Tekstslide