6.5 - Lenzen gebruiken

§6.5 - Lenzen gebruiken
Leerdoelen:
16. Ik kan de eigenschappen van een bolle en holle lens benoemen en herkennen.
17. Ik kan het verloop van de lichtstralen door lenzen tekenen.
18. Ik ken de volgende begrippen met bijbehorende afkorting: voorwerpafstand (v), beeldafstand (b) en brandpunt (F).
19. Ik kan het beeld construeren van een voorwerp op een scherm met behulp van twee of drie lichtstralen.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

§6.5 - Lenzen gebruiken
Leerdoelen:
16. Ik kan de eigenschappen van een bolle en holle lens benoemen en herkennen.
17. Ik kan het verloop van de lichtstralen door lenzen tekenen.
18. Ik ken de volgende begrippen met bijbehorende afkorting: voorwerpafstand (v), beeldafstand (b) en brandpunt (F).
19. Ik kan het beeld construeren van een voorwerp op een scherm met behulp van twee of drie lichtstralen.

Slide 1 - Tekstslide

Ik kan uitleggen hoe een camera obscura werkt.
Deze schilder gebruikt een camera obscura om een portret te schilderen. 

Camera obscura = donkere kamer

Slide 2 - Tekstslide

0

Slide 3 - Video


Leg in je eigen woorden uit hoe een camera obscura werkt.

Slide 4 - Open vraag

Ik kan de eigenschappen van een bolle en holle lens benoemen en herkennen.
Bolle lens = positieve + lens
Holle lens = negatieve - lens

Bolle lenzen worden gebruikt om:
- een scherp beeld te krijgen 
- te vergroten
- lichtstralen te bundelen

Slide 5 - Tekstslide

Ik kan de eigenschappen van een bolle en holle lens benoemen en herkennen.
Brandpunt = plek waar de gebroken lichtstralen samenkomen. In het grieks focus (f).
LUISTER DE UITLEG

Slide 6 - Tekstslide


Welke lens heeft de korste brandpuntafstand?
A
B
C

Slide 7 - Quizvraag

Zet de begrippen op de juiste plek in het plaatje.
Lens
brandpunt
brandpunt afstand

Slide 8 - Sleepvraag

Waar zie je het spiegelbeeld?
A
dichterbij dan het voorwerp.
B
op dezelfde afstand als het voorwerp.
C
verder weg dan hetvoorwerp
D
voorwerpafstand = beeldafstand

Slide 9 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Met een bolle lens zie je voorwerpen van dichtbij scherp
B
Met een bolle lens zie je voorwerpen van veraf scherp
C
Met een platte lens zie je voorwerpen van dichtbij scherp

Slide 10 - Quizvraag


timer
5:00
Leg in een tekening uit wat  wat de begrippen voorwerpafstand (v), beeldafstand (b) en brandpunt (F) zijn.

Slide 11 - Open vraag

Ik kan het verloop van de lichtstralen door lenzen tekenen.
De slide hierna laat een filmpje zien, bekijk deze goed.

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Ik ken de volgende begrippen met bijbehorende afkorting: voorwerpafstand (v), beeldafstand (b) en brandpunt (F).
Bekijk goed de begrippen, deze moet je kennen.

Slide 14 - Tekstslide

Sleep de begrippen en afkortingen naar de juiste plek.
beeldgrootte
voorwerpgrootte
voorwerpafstand
beeldafstand
b
B
v
V

Slide 15 - Sleepvraag

Ik kan het beeld construeren van een voorwerp op een scherm met behulp van twee of drie lichtstralen.
Je hebt geleerd hoe je lichtstralen moet tekenen. 

Bij het beeldpunt teken je het beeld. 

Let op deze is omgekeerd ten opzichte van het voorwerp.

Slide 16 - Tekstslide

Check of je begrepen hebt.
De volgende begrippen moet je nu allemaal kennen: 
  • holle / bolle lens
  • brandpunt
  • brandpuntafstand
  • voorwerpsafstand
  • beeldafstand 
  • convergeren / divergeren 

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Pak je iPad en maak de vragen in Lesson Up. 

Ezelsbruggetje: ROGGBIV
Oefenen
Om de leerdoelen te behalen moet je oefenen. Je gaat opdrachten maken uit je werkboek.

Wat heb je nodig? werkboek B. 
Wat ga je maken? opdracht 2 t/m 23 van §6.5 
staat op blz. 72 t/m 75 van werkboek B.
Wat doe je daarna? je gaat het nakijken! 
en dan? Stuur je foto's in via LessonUp! 



Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk controle §6.5. Maak foto's van gemaakte nagekeken huiswerk op blz. 72 t/m 75.

Slide 19 - Open vraag