Herhaling 4.1 t/m 4.3 politiek BK 2024
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de juiste uitleg voor het woord politiek?
A
De baas spelen over een land
B
Het maken van keuzes en nemen van beslissingen
C
Het controleren van de regering
D
Bepalen wat goed is voor het land
Slide 4 - Quizvraag
Wat hoort niet bij het algemeen belang?
A
goed onderwijs krijgen
B
een huisdier hebben
C
veiligheid in NL
D
Goede zorg
Slide 5 - Quizvraag
Een ambtenaar werkt voor de overheid. Wie is geen ambtenaar?
A
Vuilnisman
B
leraar
C
medewerker verzekeringsbureau
Slide 6 - Quizvraag
Hoe komt de regering aan geld?
Slide 7 - Open vraag
Linkse partijen
A
vinden dat mensen altijd zelf verantwoordelijk zijn voor hun omstandigheden
B
willen lagere uitkeringen voor mensen zonder werk
C
vinden dat de regering moet opkomen voor zwakkeren in de samenleving
D
willen een overheid die alleen het noodzakelijke regelt.
Slide 8 - Quizvraag
Een linkse partij is
A
CDA
B
PVV
C
SP
D
VVD
Slide 9 - Quizvraag
We moeten een beetje om elkaar denken.
Heb uw naaste lief.
Heb uw naaste lief.
A
Links
B
Rechts
C
Midden
Slide 10 - Quizvraag
Welke partij heeft de laatste verkiezingen gewonnen?
Slide 11 - Open vraag
Linkse, rechtse of midden partij:
"Wanneer je de wet overtreed moet dit strenger gestraft worden"
"Wanneer je de wet overtreed moet dit strenger gestraft worden"
A
Links
B
Rechts
C
Midden
Slide 12 - Quizvraag
politiek links midden of rechts?
CDA
CDA
A
links
B
midden
C
rechts
Slide 13 - Quizvraag
Wat hoort bij de overheid?
A
Een reisbureau
B
Een uitzendbureau
C
Een politiebureau
D
Een bank
Slide 14 - Quizvraag
In een democratie mag de bevolking om de paar jaar stemmen. Zij kiezen dan:
A
de ambtenaren
B
de grondwet
C
de politici
D
de dictatuur
Slide 15 - Quizvraag
Hoe worden de mensen van de tweede kamer ook wel genoemd
A
Volksvertegenwoordigers
B
Ministers
Slide 16 - Quizvraag
Welke twee taken heeft het parlement (eerste en tweede kamer)?
Slide 17 - Open vraag
Hoeveel leden heeft de tweede kamer?
A
40
B
100
C
150
Slide 18 - Quizvraag
Hoeveel mensen moeten er minimaal voor een wet stemmen?
(In de Tweede Kamer)
(In de Tweede Kamer)
Slide 19 - Open vraag
Wie maken de wetten?
(meestal)
(meestal)
A
ministers
B
kamerleden
Slide 20 - Quizvraag
Welke politieke partij is een rechtse partij?
A
PVDA
B
VVD
C
SP
Slide 21 - Quizvraag
Ik snap nog niet:
