Herhaling H1+H2

Hoofdstuk 1 + 2
Pincode Hoofdstuk 1+2. 
1.1 Behoeften en middelen 
1.2 Inkomsten en uitgaven
1.3 Budgetteren
2.1 Onstaan van geld
2.2 De waarde van geld
2.3 Koopkracht

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 + 2
Pincode Hoofdstuk 1+2. 
1.1 Behoeften en middelen 
1.2 Inkomsten en uitgaven
1.3 Budgetteren
2.1 Onstaan van geld
2.2 De waarde van geld
2.3 Koopkracht

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijkste onderdelen
- Behoeften, middelen en schaarste (theorie)      --> 1.1
- Soorten uitgaven en inkomen (theorie)                 --> 1.2
- Van week naar maand omrekenen                            --> 1.2
- Begroting opstellen                                                         --> 1.2
- Procentuele verandering                                               --> 1.2 + 2.3
- Koopkracht en inflatie (theorie + rekenen)            --> 2.3
- Budgetlijn                                                                              --> 1.3




Slide 2 - Tekstslide

Schaarste

Slide 3 - Tekstslide

Soorten uitgaven

Slide 4 - Tekstslide

Soorten inkomens

Slide 5 - Tekstslide

Van week naar maand:
Van maand naar week:
x 12
: 52
.







Slide 6 - Tekstslide

Begroting

Slide 7 - Tekstslide

Procentuele verandering





Denk om de haakjes tussen 'nieuw - oud'

Slide 8 - Tekstslide

Koopkracht en Inflatie

Slide 9 - Tekstslide

Tekenen Budgetlijn 
Stap 1: Bereken hoeveel producten van A je maximaal kan kopen
Stap 2: Bereken hoeveel producten van B je maximaal kan kopen
Stap 3: Zet deze beide punten in de grafiek
Stap 4: Trek een lijn tussen beide punten

Voorbeeld: Gegevens voor de organisatie van een feestje:

Een budget van € 45 wordt uitgegeven aan:
drinken – € 3 per fles
chips – € 1,50 per zak

 

Slide 10 - Tekstslide

Verschuiving budgetlijn
Budgetlijn verschuift door:
- Verandering prijs 
- Verandering budget

Slide 11 - Tekstslide

Tips

- Zorg dat je alle begrippen kent en in dien van toepassing een voorbeeld van kan geven (dan ga je de begrippen namelijk beter begrijpen).

- Lees je aantekeningen goed door, samenvatting maken kan maar oefenen met het rekenen is misschien wel belangrijker.

- Extra oefenen kan door de herhalingsopdrachten en/of de rekenopdrachten in je boek te maken.








Slide 12 - Tekstslide

Oefenen met uitgedeelde opdrachten

Klaar? Maken herhalingsopdracht H1 + H2 blz. 36 en 66

Slide 13 - Tekstslide