H3 parlementaire democratie

Parlementaire democratie 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Parlementaire democratie 

Slide 1 - Tekstslide


Wat verstaan we onder politiek
politiek: de wijze waarop het land wordt bestuurd

wat zijn de voor en nadelen van een democratie?

Burger heeft rechten en plichten(belasting)
Wat krijgt de burger ervoor terug:
 invloed op; 
  • onderwijs, 
  • welzijn, 
  • openbare orde en veiligheid, welvaart, 
  • buitenlandse betrekkingen, infrastructuur, 
  • kiesrecht

Slide 2 - Tekstslide

politieke besluiten
Waarvoor kiezen jullie?

Daadkrachtig en efficient besturen---> Doelmatig resultaat

maximale participatie ---> een proces van democratische besluitvorming met een zorgvuldige afweging van de verschillende belangen

Slide 3 - Tekstslide

dictatuur
Dictatuur: de drie machten
;Wetgevende- uitvoerende -rechtelijke macht , zijn niet gescheiden, maar in handen van een kleine groep mensen.

Slide 4 - Tekstslide

dictatuur
autocratische dictatuur: macht in handen van  1 leider
totalitaire  dictatuur: macht in handen van 1 groep gebaseerd op ideologie
theocratische /religeieuze dictatuur: macht in handen van 1 religie/geestelijken.
aristocratie/olilgarchie: macht in handen van de elite
militaire dictatuur: macht in handen van het leger

Slide 5 - Tekstslide

voorbeelden dictaturen

Slide 6 - Tekstslide

kenmerken dictatuur
  • Alle politieke macht is in handen van 1 persoon, meestal een militaire dictatuur(geen trias politica)
  • Of in handen van een kleine groep, bijv fascisme en communisme = totalitair
  • grondrechten worden niet beschermd
  • geen vrije pers(censuur van de overheid)
  • Geen andere politieke partijen (oppositeparijen verboden)
  • Grote invloed van het leger
  • verkiezingsfraude

Slide 7 - Tekstslide

democratie
Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.


oude Athene, direct alleen voor mannelijke burgers

Nederland, indirect --> via gekozen parlement met volksvertegenwoordigers
(representatieve demoratie)

Slide 8 - Tekstslide

         parlementaire democratie
nederland is een parlementaire democratie:

1813 Rechtstaat
1848 parlementaire monarchie(met censuskiesrecht en                                                                                     districtenstelsel)
1919 Nederland een volwaardige parlementaire demoratie( met algemeen kiesrecht en evenredige vertegenwoordiging)

Slide 9 - Tekstslide

    kenmerken parlementaire democratie
  • in de grondwet zijn de regels van de democratie vastgelegd
  • Er is individuele vrijheid
  • burgers hebben politieke grondrechten ----> burgers worden beschermd met deze grondrechten
  • regels voor politieke besluitvorming ---> de werking van de politiek is vastgelegd
  • politie en leger hebben beperkte bevoegdheden
  • vrije media (persvrijheid) ---> controleren  de macht

Slide 10 - Tekstslide

                          parlementaire stelsel
  • het gekozen parlement  is het hoogste machtsorgaan, participatie van de burger.

  •  Kabinet moet verantwoording afleggen aan het parlement (indirect aan het volk)
  • meestal een niet gekozen staatshoofd
  • Een koning(in) het staatshoofd, dan -> constitutionele monarchie

presidentieel stelsel
president aan het hoofd van de regering ( de uitvoerende macht) daadkracht van de president


  • kan ministers benoemen en ontslaan
  • heeft geen ontbindingsrecht (parlement ontbinden)

Slide 11 - Tekstslide

         Theorieën over democratie en dictatuur
"Zowel een democratie als een dictatuur hebben de neiging zich te ontwikkelen tot een oligarchie" robert michels

oligarchie vorming: een heersschappij  van weinigen
  • in een democratie ontstaan regentencultuur.
  • in een dictatuur ontstaan politieke elite.

"Overal waar de welvaart toeneemt en de mensen beter worden opgeleid, ontstat er een verlangen naar meer democratie "Seymour lipset

Slide 12 - Tekstslide

politieke stromingen
welke politieke stromingen zijn er en wat willen ze?

Politieke partijen ontstaan vaak uit een politieke stroming of ideologie .
ideologie: een samenhangend geheel van ideeen over de mens en de gewenste inrichting van een samenleving

Slide 13 - Tekstslide





bron 6 handboek blz.

Slide 14 - Tekstslide

       progressief en conservatief
progressief: vooruitstrevend, de maatschappij willen veranderen = benadrukken de tekortkominen in de samenleving

conservatief: behoudend, laten graag alles bij het oude en benadrukken wat er al bereikt is

reactionair: conservatieven die regels van vroeger terug willen

Slide 15 - Tekstslide

blz 104

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

links-----rechts
Gaat om visies op de rol van de overheid binnen sociaaleconomische verhoudingen
#Links: gelijkwaardigheid, gelijke kansen--> overheid moet daarom een actieve rol spelen

#rechts: eigen verantwoordelijkheid, vrijheid--> overheid moet rust en orde handhaven en verder passief optreden
politiek midden: rechts en linkse standpunten

Slide 18 - Tekstslide

liberaliseme

ontstaan eind 18de eew tijdens de Franse Revoltie(vanuit de verrlichting)
ideaal: persoonlijke en economische vrijheid

Liberalen vinden dit  belangrijk--> vrijemarkteconomie

liberalen accepteren de verzorgingsstaat maar, 
  • vrijemarkteconomie moet bliven bestaan
  • eigen verantwoordelijkheid
  • uitkeringen zo laag mogelijk

Slide 19 - Tekstslide

socialisme
Ontstaan in de 19de eeuw als reactie op de slechte werkomstandigheden van de arbeiders. Doel einde maken aan de ongelijkheid.

sociaaldemocraten zijn niet tegen de vrijemarkteconomie maar willen dat zwakkeren beschermt worden(sollidair zijn), kennis macht en inkomen eerlijker verdelen

Slide 20 - Tekstslide

             twee socialistische stromingen met verschil in inzicht:

communisten(maristen): wilden dat de arbeiders door een revolutie de macht overnamen. 

Sociaaldemocraten: wilden via verkiezingen zorgen voor sociale wetgeving

Slide 21 - Tekstslide

confessionalisme
Ontstaan eind 19de eeuw, politieke stroming die zich richt op het geloof(confessie)
Bijbelse waarden
Organische staatsopvatting, alles is van elkaar afhankelijk en kan alleen in onderlinge samenhang functioneren

De overheid moet zoveel mogelijk ovelaten aan het maatschappelijke middenveld.

Slide 22 - Tekstslide

Christendemocraten staan nu voor:

Harmonie
gespreide verantwoordelijkheid
naastenliefde
rentmeesterschap

Slide 23 - Tekstslide

populisme
populisme("vox populi", de stem van het volk) geen echte ideologie, maar een manier van politiek bedrijven

  • komt met daadkrachtige oplossingen
  • niet te plaatsen n links, recht, conservatief, progressief
  • vaak nationalistische opvattingen

Slide 24 - Tekstslide

3. politieke partijen
Wat is een politieke partij een groep mensen met dezelfde ideeen over de manier waarop onze samenleving het beste bestuurd kan worden/      parlementaire weg


Slide 25 - Tekstslide

politieke partijen
• hebben ideeën over de samenleving als geheel
• wegen verschillende belangen van groepen af
• willen politieke macht en bestuurlijke macht verantwoordelijkheid
• doen mee aan de verkiezingen
• zijn vertegenwoordigd in politieke partijen

actie-/belangengroepen 
• hebben ideeën op één specifiek terrein 
• komen op voor belangen van één groep 
• willen wel politiek invloed, maar geen bestuurlijke verantwoordelijkheid 
• doen niet mee aan verkiezingen 
• zijn hooguit vertegenwoordigd in adviesgroepen 


Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

soorten politieke partijen
partijen op basis van een ideologie
liberalisme, socialisme, confesionalisme
one-issuepartijen
ontstaan uit onvrede over de bestaande politiek
populistische partijen
ontstaan deels uit protest, maar hebben vooral de bedoeling op te komenvoor de 'zwijgende massa'
antidemocratische partijen
bij fascistische of rechts-extremistische partijen(sterk nationalistisch)

Slide 28 - Tekstslide

           functies politieke partijen
De taken van politieke partijen binnen onze democratie:
  • integratiefunctie, verbinden van mensen door middel van een partijprogramma
  • informatiefunctie, door informeren burgers helpen een mening te vormen
  • participatiefunctie, stimuleren burgers om actier mee te doen aan de politiek
  • selectiefunctie, via politieke partijen is het mogelijk gekozen te worden, mee te doen aan de politiek

Slide 29 - Tekstslide

          partijen en hun achterban
lange tijd werd de politiek gedomineerd door d egrote drie stomingen
  • liberalisme; VVD
  • socialisem: PVDA
  • confesionalisme; CDA

dit verandert vanaf de jaren '70-> verandering van het politieke landschap
opkomst van de zwevende kiezers: laten de keuze voor een partij afhangen van het moment en vooral ook van de persoonlijkheid van de partijleiders

Slide 30 - Tekstslide

4. verkiezingen          actief kiesrecht
Hoe ziet ons kiesstelsel eruit en hoe leiden verkiezingen tot de vorming van een kabinet?

Actief kiesrecht: het recht om te kiezen

verkiezingen op verschillende niveaus
  • het rijk- tweede kamer
  • de provincie- provinciale staten
  • de gemeenten en waterschappen-gemeenteraad
  • europa- europese parlement

Slide 31 - Tekstslide

passief kiesrecht
het recht om gekozen te worden
lid worden van een politieke partij of een eigen partij opricten
registreren bij de kiesraad
in elke kieskring een kandidatenlijst en wo steunbetuigingen inleveren,
borgsomvan 11.500 euro betalen

Slide 32 - Tekstslide

             evenredige vertegenwoordiging
Alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels(5% van de stemmen is 5% van het aantal  zetels)
Kiesdeler: de hoeveelheid stemmen die je nodig hebt om één zetel te krijgen.

10.000.000 stemmen: 150 zetels= 66.667 stemmen nodig voor één zetels.

Nederland heeft geen kiesdrempel, een minimumpercentage stemmen om mee te kunnen delen in zetels

Slide 33 - Tekstslide

            districtenstelsel(meerdeerrheidsstelsel)
Het land wordt verdeeld in districten. Per district is  één afgevaardigde in het parlement.  

Voordelen: 
  • kanidaat is een bekende uit het district.
nadelen: 
  •  afgevaardigde denkt meer aan belang district dan aan landsbelang
  • stemmen op een verliezer gaan verloren
  • partij met de meeste stemmen hoeft niet de meeste zetels te hebben. 

Slide 34 - Tekstslide

verkiezingsstrijd
iedere partij wil zoveel mogelik stemmen -> campagne voeren
spindocters commuicatiedeskundigen die de partij en de lijstrekker adviseren -> waar leg je als parij de nadruk  op 

Verkiezingstrijd is op tv, internet, kranten en wordt bijgehouden met opiniepeilingen( het volen van mening van de kiezer)

Slide 35 - Tekstslide

stemwijzer
vul de stemwijzer in
ga naar google
zoek stemwijzer 2020
vul deze in 

Slide 36 - Tekstslide

verkiezingen

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide