Bedenk een verhaal
Nodig: Bijlage 1.2 (werkblad)
Evt. bijlage 1.3 (basisverhalen) ter inspiratie
1 Bedenk klassikaal een verhaal voor de eigen film. Bedenk eerst een thema/onderwerp voor het verhaal (en maak hierover eventueel een woordweb). 2 Werk het thema/onderwerp vervolgens uit tot een verhaal aan de hand van de volgende punten.
Wie? Wie zijn de hoofdpersonen van het verhaal? Zijn er nog andere personages? Zo ja, wie zijn dat?
Waar? Waar speelt het verhaal zich af? Bijvoorbeeld binnen (in een school of woonkamer) en/of buiten (in een bos of stad).
Wanneer? Wanneer speelt het verhaal zich af? Noem de periode (bijv. in de middeleeuwen, in de toekomst of in de zomer).
Wat? Wat maken de hoofdpersonen mee in het verhaal? Wat gebeurt er?
Waarom? Waarom doen de personages bepaalde dingen? Wat is hun wens?
Hoe? Hoe lost het verhaal op?
TIP: Zorg ervoor dat alle leerlingen in de film te zien zijn. Zorg dus voor voldoende rollen. Je kunt bijvoorbeeld in groepjes werken (de goede feeën, de slechte dieven, etc.). Indien er leerlingen zijn die niet herkenbaar in beeld mogen, kunnen zij wellicht een masker en verkleedkleren dragen.
TIP 1: denk aan de haalbaarheid van het verhaal (locatie, spullen enz.).
Je kunt de leerlingen tijdens het verzinnen van het verhaal laten mee tekenen (bijv. de personages, de gebeurtenissen en/of de locaties) of mee laten spelen (wat er gebeurt, voeren de leerlingen in bewegingen uit).
Liever geen klassikale aanpak? Je kunt de leerlingen ook in groepjes een verhaaltje laten verzinnen.
Vervolgens kunnen deze verhaaltjes het uitgangspunt worden van het algehele verhaal.
TIP 2: Je kunt als uitgangspunt voor het verhaal ook het favoriete boek van de klas kiezen
Aan het uitwerken van het verhaal kan t/m les 6 gewerkt worden. Het verhaal hoeft dus nu nog niet helemaal af te zijn. In deze les wordt de basis van het verhaal verzonnen.