6.2 het oog

biologie 6.2 - het oog
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

biologie 6.2 - het oog

Slide 1 - Tekstslide

TO DO - deze week


di            * herhaling + 5.6 bespreken: filmpje kijken en aantekening maken
                * werken aan 5.6 en beginnen met 6.1
woe       * start H6: 6.1 bespreken
                * 6.1 afmaken en beginnen met 6.2
do          * PO Oog - werkblad aan einde van les inleveren voor PO dossier


DONDERDAG 23 MEI - repetitie H5
DONDERDAG 30 MEI - SO begrippen deel II

Slide 2 - Tekstslide

LEERDOELEN
6.2
* je kunt de delen van het oog benoemen
* je kunt de functies van de delen van het oog beschrijven
* je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven 
* je kunt de pupilreflex toelichten
* je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven
* je kunt toelichten hoe je diepte kan zien

Slide 3 - Tekstslide

BEGRIPPENLIJST blz 70-72
harde oogvlies
hoornvlies
iris
pigmenten
pupil
glasachtig lichaam
vaatvlies
oogkamer 
ooglens
straalvormig lichaam
netvlies
gele vlek
blinde vlek

Slide 4 - Tekstslide

Welk type receptoren liggen er
in het oog? blz 78

Slide 5 - Open vraag

In welke laag liggen de fotoreceptoren?
A
harde oogvlies
B
vaatvlies
C
netvlies

Slide 6 - Quizvraag

Hoe noemen we de plek in het oog waar de meeste kleurgevoelige fotoreceptoren liggen?

Slide 7 - Open vraag

Welke typen lichtgevoelige cellen ken je?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Tekstslide

BEGRIPPENLIJST blz 73-76
accomoderen
straalvormig lichaam en lensbandjes
positieve lens
convergeren
negatieve lens
divergeren
bijziend
verziend
LET OP:
Er zijn nog meer begrippen maar die bespreken we niet!
Je moet ze wel kennen.

Slide 13 - Tekstslide

zelf aan de slag
opdracht 8, 10, 12, 14, 16, 20, 21.

Al af? Ga verder met 6.3.


timer
15:00
MORGENOCHTEND PRACTICUM IN B305

Slide 14 - Tekstslide

Hoe heet de afstand vanaf de lens tot aan het netvlies ('het scherm')?

Slide 15 - Open vraag

beeldvorming - blz 72 - 74
* omgekeerd en verkleind
* accommoderen = lens platter of boller te maken

Slide 16 - Tekstslide

Wat doen de lichtstralen hier
na de lens?
A
convergeren
B
divergeren
C
parallel lopen
D
1,5 meter afstand houden

Slide 17 - Quizvraag

accommoderen 
Beeld moet op netvlies vallen.

PLATTE LENS
weinig convergerend
→ lichtstralen naar elkaar toe

BOLLE LENS
veel convergerend
beeld veraf
beeld dichtbij

Slide 18 - Tekstslide

accomoderen = vervorming lens

Slide 19 - Tekstslide

bijziend en verziend - blz 76
bijziend → beeldpunt voor netvlies
verziend → beeldpunt achter netvlies

Hou hier nog 2 regels per woord open: er komen nog meer kenmerken. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat kan er aan de hand zijn met je oog als je bijziend bent?
(Geef twee mogelijke oorzaken voor bijziendheid.)

Slide 21 - Open vraag

bijziend en verziend
bijziend
je ziet veraf onscherp + dichtbij goed
* lens te bol of oogbol te lang → brandpunt voor netvlies

verziend
* je ziet dichtbij onscherp + veraf goed
* lens is te plat of oogbol te kort → brandpunt achter netvlies


Slide 22 - Tekstslide

Hoe noemen we het type lens die je kan helpen bij verziendheid?
(Hoe noem je een lens die stralen doet convergeren?)
A
bolle, positieve lens
B
holle, negatieve lens
C
bolle, negatieve lens
D
holle, positieve lens

Slide 23 - Quizvraag

positieve en negatieve lens
NEGATIEVE LENS → lichtstralen worden naar buiten gebogen (divergeren)
POSITIEVE LENS → lichtstralen worden naar binnen gebogen (convergeren)

Slide 24 - Tekstslide

bijziend en verziend
bijziend
je ziet veraf onscherp + dichtbij goed
* lens te bol of oogbol te lang → brandpunt voor netvlies
* correctie met negatieve lens → lichtstralen iets convergeren

verziend
* je ziet dichtbij onscherp + veraf goed
* lens is te plat of oogbol te kort → brandpunt achter netvlies
* correctie met positieve lens → lichtstralen iets divergeren

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

BEGRIPPENLIJST blz 77-80
staafjes
kegeltjes
optisch chiasma
stereoscopie

Slide 27 - Tekstslide

samenwerken van twee ogen
- optisch chiasma (2)
- visuele schors links en rechts
- beelden hebben overlap en worden gecombineerd: hierdoor zie je diepte (stereoscopie).

Slide 28 - Tekstslide

diepte zien

De beelden van het rechtergedeelte van beide ogen gaan naar het linkergezichtscentrum. Het rechterbeeld van het linkeroog verschilt iets van het rechterbeeld van het rechteroog.


Door de beelden van beide gezichtscentra te vergelijken weet je hoever een voorwerp zich van jou bevindt.


Om dit mogelijk te maken moeten de oogzenuwen elkaar deels kruisen, die kruising heet het optisch chiasma.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

TO DO - deze week


di            * afmaken werkblad oog + bespreken (accomoderen en lenswerking)
                * werken aan 6.3
woe       * 6.3 bespreken 
                * werken aan 6.3 en 6.4 (focus op leerdoelen)
do          * repetitie H5 - bezoek biologiepagina.nl en www.bioplek.org
                                             - bekijk de filmpjes van de ELO

DONDERDAG 23 MEI - repetitie H5
DINSDAG 4 JUNI - SO begrippen deel II 
BEGRIPPEN BOEK 4A EN BOEK 4B TOT DE STREEP

Slide 40 - Tekstslide