Les 3 Project taal en communicatie: Taalverwerving
Les 3 Taalverwerving
Doel: Je weet wat een angeboren taalvermogen is. Je kunt de verschillende fasen in het proces van taalverwerving benoemen.
Mensen kunnen communiceren met taal. Hoe kan dit eigenlijk? Is het vermogen om een taal te leren aangeboren of aangeleerd? Bekijk het filmpje op de volgende slide en lees vervolgens het artikel op de slide daarna.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Les 3 Taalverwerving
Doel: Je weet wat een angeboren taalvermogen is. Je kunt de verschillende fasen in het proces van taalverwerving benoemen.
Mensen kunnen communiceren met taal. Hoe kan dit eigenlijk? Is het vermogen om een taal te leren aangeboren of aangeleerd? Bekijk het filmpje op de volgende slide en lees vervolgens het artikel op de slide daarna.
Slide 1 - Tekstslide
https:
Slide 2 - Link
https:
Slide 3 - Link
Het taalvermogen is volgens mij
aangeboren
aangeleerd
allebei
Slide 4 - Poll
Talen leren
Iedereen beheerst rond zijn negende zijn moedertaal.
Hoe kan dat?
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
00:07
Wanneer begint het leren van je moedertaal?
A
direct na de conceptie
B
na ongeveer 26 weken in de baarmoeder
C
direct na de geboorte
D
vanaf de derde week na de geboorte
Slide 7 - Quizvraag
00:45
Wat hoort een ongeboren baby waardoor hij de taal leert?
A
de stem van zijn moeder
B
omgevingsgeluiden
C
het ritme van de taal
D
spraakklanken
Slide 8 - Quizvraag
01:17
Baby's horen
ritme
veelvoorkomende spraakklanken
Slide 9 - Tekstslide
02:33
Wat hoort NIET bij child directed speech?
A
langzamer spreken
B
snelle berekeningen in de hersenen
C
veel herhalen
D
wijzen
Slide 10 - Quizvraag
Taalverwerving
De eerste taal die je leert, is je moedertaal.
Je moedertaal leer je op een andere manier dan de talen die je op school leert. Je kon nog niet lezen en schrijven en hoefde geen grammaticaregels uit je hoofd te leren. Je hoefde er niet eens je best voor te doen. Je hoefde het Nederlands dan ook niet te leren; je hebt het Nederlands verworven.
Het kost de meeste kinderen vier jaar om hun moedertaal te verwerven. Daarna hoeven ze die alleen nog maar te perfectioneren, zo ongeveer tot de puberteit. In diezelfde tijd leer je waarschijnlijk niet net zo goed Engels, Duits en/of Frans praten. Hoe kan dat?
Slide 11 - Tekstslide
Fases in de taalverwerving
1. Voortalige periode (0 – 1)
2. Vroegtalige periode (1 – 2,5)
3. Differentiatiefase (2,5 – 5)
4. Voltooiingsfase (5 – 9)
Slide 12 - Tekstslide
De voortalige periode (0-1)
In de voortalige periode leren baby’s de klanken die belangrijk zijn in hun moedertaal. Nederlandse baby’s leren bijvoorbeeld het verschil herkennen tussen de L en de R. Japanse baby’s leren juist andere klankcontrasten herkennen.
Aan het einde van deze eerste fase gaan baby’s zelf klanken maken: ze gaan brabbelen (brabbelfase)
Slide 13 - Tekstslide
De voortalige periode (26 weken voor de geboorte - 1 jaar) het kind leert:
- de taal hekennen;
- klanken herkennen;
- klanken verstaan
- klanken uitspreken.
Slide 14 - Tekstslide
De vroegtalige periode (1 - 2,5)
Kinderen zeggen hun eerste echte woordje, vaak mama of papa.
Al snel komen daar meer losse woordjes bij, als auto! of poes!
De eerste (korte) zinnetjes hebben meteen de goede woordvolgorde: koekje eten (niet: eten koekje).
Slide 15 - Tekstslide
Van 1 jaar tot 2,5 jaar. Het kind leert...
- dat klanken een betekenis hebben;
- woorden (éénwoordfase);
- woorden combineren (twee- en meerwoordfase);
- de goede woordvolgorde.
Slide 16 - Tekstslide
De differentiatiefase (2,5 - 5)
Kinderen maken langere zinnen met meer werkwoorden: Jij gaat ook altijd weglopen soms of Ik doe jou aanbotsen.
Kinderen gaan nadenken over taal. Een oma is geen meisje, maar een meis, want ‘–je’ hoort bij kleine dingen en oma is niet klein… Kortom: ze gaan logische fouten maken.
Kinderen springen van de hak op de tak, beginnen over zaken en mensen die de gesprekspartner niet kent, lopen tijdens het gesprek zomaar weg etc.
Slide 17 - Tekstslide
Tussen 2,5 en 5 jaar verbetert de taal verder.
- De zinnen worden langer.
- De woordenschat breidt zich snel uit.
- De peuter leert werkwoorden vervoegen.
- Het kind leert samenstellingen (huisdeur).
- De kleuter leert nadenken over taal.
Slide 18 - Tekstslide
De voltooiingsfase (5 - 9)
Kinderen leren op school lezen en schrijven.
Kinderen leren steeds meer woorden en woordsoorten.
Kinderen leren inschatten wat de luisteraar weet, zodat ze niet te veel en niet te weinig informatie geven!
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
prena-tale fase
voor-talige fase
vroeg-talige fase
Slide 21 - Sleepvraag
differentiatiefase
volgroeidefase
voltooiingsfase
volwassenfase
Slide 22 - Sleepvraag
De goede zinsvolgorde gebruiken leer je al als je ...
A
0 tot 6 maanden bent.
B
2,5 tot 3 jaar bent.
C
5 of 6 jaar bent.
D
8 of 9 jaar bent.
Slide 23 - Quizvraag
Je eigen taalverwerving
Schrijf een verhaal van ongeveer 150 woorden over je eigen taalverwerving. Wat waren de eerste woordjes waren die je als baby zei en hoe oud was je toen ongeveer? Welke woordjes bleef je heel lang fout zeggen? Wat is het laatste nieuwe woord dat je hebt geleerd? Wat vind je tot nu toe het mooiste woord dat je hebt geleerd? Hoe gaat het verwerven van andere talen?
Je levert je antwoord in via de opdracht in Magister.me
Slide 24 - Tekstslide
Kritieke periode
Wat gebeurt er als je geen taal aangeleerd krijgt? De theorie is dat er een kritieke periode is waarin je taal aangeleerd moet krijgen. Als je in die periode geen taal aangeleerd wordt, dan zul je daarna nooit meer de taal leren. Het is een theorie, omdat mensen niet vrijwillig kinderen onthouden van taal.
Toch zijn er praktijkvoorbeelden van kinderen die geen taal aangeleerd hebben gekregen. Dit worden ook wel wolfskinderen genoemd. op de volgende dia een filmpje.