Ma 03-10 Grammatica

Maandag 3 oktober
Week 40
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Maandag 3 oktober
Week 40

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
- De vorige les zijn we begonnen met 1.8 spelling.

Slide 3 - Tekstslide

Planning
- Lezen
- Uitleg / nakijken
- Opdrachten maken

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg 3 KB
3GT: nakijken 2.1

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt de verschillende zinsdelen benoemen.

Slide 6 - Tekstslide

Als je zinsdelen gaat benoemen, werk je altijd met een vaste volgorde:
1. Zoek als eerste de pv (persoonsvorm) " verander de tijd en kies het juiste werkwoord.
2. Zet daarna zinsdeelstrepen " verander de woordvolgorde en bekijk wat bij elkaar hoort.
3. Benoem het wg (werkwoordelijk gezegde) " de pv + alle andere werkwoorden in de zin.
4. Benoem het o (onderwerp) " vraag wie/wat + wg?
5. Benoem het lv (lijdend voorwerp) " vraag wat/wie + wg + o?
6. Benoem het mv (meewerkend voorwerp)" vraag aan/voor wie + wg + o + lv?
7. Benoem de bwb (bijwoordelijke bepaling) " alle zinsdelen die je nog niet hebt benoemd.
Zinsdelen benoemen

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
   bwb        wg              o                 mv                   lv                   wg
Daarna | heeft | de dokter | zijn patiënt | een injectie | gegeven.

        bwb           wg       o                        lv                    wg
Vanmorgen | hing | Karin | de reclamebordjes | op.

                o                     wg        mv                  lv
Sommige klanten | gaven | haar | vreemde blikken. 
Zinsdelen benoemen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg 3 GT
3KB: nakijken 2.1

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt samengestelde zinnen maken;
- Je kunt voegwoorden gebruiken. 

Slide 11 - Tekstslide

Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer
enkelvoudige zinnen
Elke van deze enkelvoudige zinnen heeft een eigen persoonsvorm. Een samengestelde zin bevat dus twee of meer persoonsvormen.
Samengestelde zinnen

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
De poes miauwt. + Ze heeft honger. = 
De poes miauwt, want ze heeft honger.

+ De brokjes zijn op. = 
De poes miauwt, want ze heeft honger en de brokjes zijn op.
Samengestelde zinnen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

KB
GT
H 1.7

Opdracht: 2, 3, 5, 8

Klaar? 
-> Nakijken 1.7  
H 1.7

Opdracht: 1, 3, 5

Klaar? 
-> Nakijken 1.7

Maken

Slide 15 - Tekstslide

Woensdag
- Gaan we beginnen met een project over fictie

- Neem je laptop en 3PAK mee.

Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 17 - Open vraag