Module 4 H3.2 Onderzoek en ontwikkeling

Module 4 H3.2 Onderzoek en ontwikkeling
Lesdoel:
Ik kan het bijzondere karakter van investeringen in innovatie uitleggen en de rol van de overheid bij deze investeringen verklaren.

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvwoLeerroute VLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Module 4 H3.2 Onderzoek en ontwikkeling
Lesdoel:
Ik kan het bijzondere karakter van investeringen in innovatie uitleggen en de rol van de overheid bij deze investeringen verklaren.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Patent/octrooi
Een patent geeft het recht aan de onderneming om als enige een product te produceren voor een bepaalde periode

Slide 17 - Tekstslide

Nadeel patent
Nadeel van een patent voor de samenleving:
Bedrijf mag product als enige op de markt brengen en is daarmee monopolist. Hierdoor onstaan hoge prijzen.


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting KvK?
A
Kamer voor kooplieden
B
Kamer van Handel
C
Koopwaar en Koophandel
D
Kamer van Koophandel

Slide 20 - Quizvraag

Waar moet een zelfstandig ondernemer zich inschrijven?
A
Verkoopregister
B
Kamer van Koophandel
C
handelsregister
D
Belastingregister

Slide 21 - Quizvraag

Wat is geen taak van de Kamer van Koophandel?
A
adviseren startende ondernemers
B
het handelsregister bijhouden
C
adviseren ondernemers die al jaren draaien
D
het ondernemersplan maken

Slide 22 - Quizvraag

Het aanschaffen van een nieuwe machine is een voorbeeld van:
A
productinnovatie
B
procesinnovatie

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurd er met de prijs als een patent vervalt?
A
De prijs daalt
B
De prijs stijgt
C
De prijs blijft gelijk

Slide 24 - Quizvraag