De rechter opent de zaak. Controleert de persoonsgegevens van de verdachte en wijst hem op zijn rechten
Een opsomming van het delict, tijd, plaats, wettelijke voorschrift, omstandigheden
De rechter mag vragen stellen aan de verdachte. Daarna mag ook de OvJ vragen stellen aan de verdachte.
Hierin somt de OvJ alle relevante bewezen feiten op en wordt afgesloten met een strafeis. Dit is het verzoek aan de rechter om de verdachte een bepaalde straf te geven.
De advocaat komt op voor de belangen van de verdachte. Hij probeert in het pleidooi de rechter te overtuigen van de onschuld van de verdachte
De verdachte heeft het laatste woord. Hier mag hij gebruik van maken om bijvoorbeeld excuses te maken of zijn onschuld nogmaals duidelijk te maken
De uitspraak van de rechter noemen we het vonnis. Dit kan bijvoorbeeld zijn 8 jaar tijdelijke vrijheidsstraf waarvan 5 jaar onvoorwaardelijk.
Er zijn twee soorten strafrechters. Voor de lichtere delicten is er de politierechter. Voor de zwaardere delicten de meervoudige kamer
Slide 15 - Tekstslide
Opstelling
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
In beroep gaan
Zowel advocaat als OvJ kan in beroep gaan tegen de uitspraak
Hoger beroep bij: Gerechtshoven, In cassatie bij de Hoge Raad
Laatste woord!
Slide 18 - Tekstslide
Zelfstandig - huiswerk
Basis: maken 1,4,7
Intensief: maken 1,4,7 en begrippenlijst §4 t/m tenlastenlegging
Plus: 1,4,7
Slide 19 - Tekstslide
Evaluatie lesdoelen hoofdstuk 4
Omschrijven hoe de rechtszaal ingedeeld is.
Omschrijven op welke volgorde een rechtszaak verloopt
Verschil benoemen tussen kantonrechter, politierechter en meervoudige kamer
De mate van en de soort straffen/ maatregelen koppelen aan de doelen van straffen/ maatregelen.