Doel: precies weten waar de tekst over gaat.
7 Lees de tekst helemaal.
8 Onderstreep woorden die je niet kent. Bepaal de betekenis van deze woorden met een woordraadstrategie.
9 Markeer de kernzin van elke alinea.
10 Noteer van elke alinea in een paar woorden het deelonderwerp in de linker kantlijn.
11 Noteer het tekstdoel.
12 Noteer de tekstsoort.