Les 3 Kapitel 5

das Programm
Herzlich Willkommen!
  • Magister (5 min.)
  • Wiederholung werden (5 min.)
  • Wortschatz üben (15 min.)
  • Modalverben (20 min.)
  • Hausaufgaben 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

das Programm
Herzlich Willkommen!
  • Magister (5 min.)
  • Wiederholung werden (5 min.)
  • Wortschatz üben (15 min.)
  • Modalverben (20 min.)
  • Hausaufgaben 

Slide 1 - Tekstslide

het werkwoord 'werden'
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
werde
wirst
wird
werden
werdet
werden

Slide 2 - Sleepvraag

Geschichte

Slide 3 - Open vraag

Wirtschaftslehre

Slide 4 - Open vraag

Biologie

Slide 5 - Open vraag

Deutsch

Slide 6 - Open vraag

Französisch

Slide 7 - Open vraag

Niederländisch

Slide 8 - Open vraag

Chemie

Slide 9 - Open vraag

Physik

Slide 10 - Open vraag

Mathe

Slide 11 - Open vraag

Englisch

Slide 12 - Open vraag

wat zijn modalverben?
Modale hulpwerkwoorden (Modalverben) zijn hulpwerkwoorden die extra betekenis aan het hoofdwerkwoord toevoegen. 
Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands zijn zullen, kunnen, mogen, moeten, willen.
Voorbeeld: Pieter fietst vs. Pieter kan fietsen. Bij laatstgenoemde zin is Pieter dus in staat om te fietsen. Uit zin 1 is dat niet te herleiden.

Slide 13 - Tekstslide

betekenissen modalverben
dürfen=mogen (toestemming hebben)
können=kunnen
müssen=moeten
mögen=iets lusten, leuk vinden, houden van
(sollen=moeten)
(wollen=willen)
rood=hoef je voor deze toets niet te leren!

Slide 14 - Tekstslide

regels bij vervoeging
  1. Bij de ich (1e persoon ev.) en de er/sie/es (3e persoon ev.) vorm is er géén uitgang. --> ich muss, er muss
  2. De ich en de er/sie/es vorm zijn daarnaast gelijk aan elkaar.
  3. In het enkelvoud treedt er klinkerverandering op*
  4. In het enkelvoud verdwijnt de Umlaut!-->können, ich kann
  5. In het meervoud zijn de wir en sie/Sie vorm gelijk aan elkaar.
*zie volgende dia

Slide 15 - Tekstslide

klinkerverandering
In het enkelvoud treden de volgende klinkerveranderingen op:
  • dürfen: ü-->a. dürfen, ich darf
  • können: ö-->a. können, ich kann
  • mögen: ö-->a. mögen, ich mag
  • müssen: ü-->u. müssen, ich muss

Zo ontstaan dus de volgende vormen:

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben
Lernen Wörter Kapitel 5 N-D

Slide 18 - Tekstslide