Modalverben

Modalverben
1 Leer de modale werkwoorden NL-DU en DU-NL
2 Het meervoud gaat volgens de regels (EST-TENTEN)
3 In het enkelvoud krijgen de vormen "ich, er, sie, es" geen uitgang.
4 In het enkelvoud klinkerverandering
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Modalverben
1 Leer de modale werkwoorden NL-DU en DU-NL
2 Het meervoud gaat volgens de regels (EST-TENTEN)
3 In het enkelvoud krijgen de vormen "ich, er, sie, es" geen uitgang.
4 In het enkelvoud klinkerverandering

Slide 1 - Tekstslide

Zoek op:
Klinkerverandering bij:
dürfen-ich.....     wollen-ich.....
                       können-ich.....    wissen- ich                         
                                 mögen -ich.....    müssen-ich........                          

Slide 2 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het modale werkwoord in

Slide 3 - Tekstslide

Meine Eltern (dürfen) nicht mitkommen
A
dürft
B
dürfen
C
darfst
D
darf

Slide 4 - Quizvraag

(können) du bitte zu uns kommen?
A
könnst
B
könnt
C
kannst
D
können

Slide 5 - Quizvraag

Koos (mögen)überhaupt keine Pommes
A
möge
B
mögt
C
magst
D
mag

Slide 6 - Quizvraag

Opa (wissen) sehr viel, er hat früher studiert.
A
wisst
B
weiß
C
wisst
D
weißt

Slide 7 - Quizvraag

(wollen) ihr nicht lieber nach Hause fahren?
A
wollt
B
willt
C
will
D
woll

Slide 8 - Quizvraag

Er (möchten) am liebsten ausschlafen
A
mag
B
möchte
C
möchtet
D
magt

Slide 9 - Quizvraag

Seit wann (dürfen) Sie Auto fahren?
A
darf
B
dürft
C
dürf
D
dürfen

Slide 10 - Quizvraag

(können) ihr bitte ein wenig früher kommen?
A
kann
B
könnt
C
kannst
D
können

Slide 11 - Quizvraag