11 december

• Grieks
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Wat doen we vandaag?

• Vragen grammatica?
• Bespreken 10C
• Maak Naamwoorden en Symboulè

Vragen grammatica/opdracht?

Geen vragen (meer)?

• Maak maar twee rijtjes.... 

τοῖσι δὲ θήλεσι λίθοι οὐ γίνονται ὁμοίως·

ὁ γὰρ οὐρητὴρ βραχύς ἐστιν ὁ τῆς κύστιος καὶ εὐρύς, ὥστε βιάζεται τὸ οὖρον ῥηϊδίως·

οὔτε γὰρ τῇ χειρὶ τρίβει τὸ αἰδοῖον
ὥσπερ τὸ ἄρσεν, οὔτε ἅπτεται τοῦ οὐρητῆρος·

ἐς γὰρ τὰ αἰδοῖα ξυντέτρηνται

‒ οἱ δὲ ἄνδρες οὐκ εὐθὺ τέτρηνται·

διότι καὶ οἱ οὐρητῆρες οὐκ εὐρεῖς ‒,

καὶ πίνουσι πλεῖον ἢ οἱ παῖδες.

περὶ μὲν οὖν τούτων ὧδε ἔχει, ἢ ὅτι τούτων ἐγγύτατα.

Naamwoorden a

• θήλεσι dat. mv mnl./onz.
  
• βραχύς, εὐρύς nom. ev mnl.
  
• εὐρεῖς nom. mv mnl.
  
• θῆλυ nom. ev onz.

Naamwoorden bcde

• b rijtjes van ἡδύς zie G en W pag. 69
  
• c met de nom. /acc. / ev onz.
  
• d het is een bijwoordelijke bepaling
  
• e het is een accusativus die als bijwoord (adverbium) wordt gebruikt

Συμβουλή

• 1 dat vrouwen minder last hebben van nierstenen heeft vooral een natuurlijke oorzaak
  
• 2 hij probeert een verklaring te geven, maar geeft hier ook blijk van zijn onzekerheid

Opdracht bij de tekst

• Benoem ieder woord in de zin.
• Bij werkwoorden: geef modus, tijd, these, aspect, persoon.
  
• Bij naamwoorden: geef naamval, geslacht, getal
• Geef bij naamwoorden de (vermoedelijke) functie in de zin, of geef aan of dit een vaste aanvulling is (waarbij?)

Aan het werk.

• Leer de woordjes en grammatica t/m 10C
• Maak Naamwoorden
• Maak de Symboulè
• Kleur 10D t/m 9
• Vertaal 10D, t/m 4. 
  
  Dit is ook huiswerk.

Wat heb je vandaag geleerd?

Wat is nog onduidelijk?
Waar wil je meer over weten?