Zinsdelen H1 pv, zinsdelen en OW (week 14)

timer
10:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik kan: 

  • een zin in zinsdelen te verdelen. 
  • de persoonsvorm (pv) van een zin vinden. 
  • kan het onderwerp (ow) van een zin vinden. 

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Bouwen aan de fundering van de opbouw van zinnen. 

Zorgen dat je basis goed is, daarna kan je verder bouwen.

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)

In elke zin staan werkwoorden.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of is/wordt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Slide 4 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

vormt (aanpast) aan het onderwerp. 

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden, hoe doe je dat?
  1. Maak van de zin een vraag.
  2. Zet de zin in een andere tijd.
  3. Verander het getal van de zin.

Slide 6 - Tekstslide

Zinsdeelproef, hoe doe je dat?

Stap 1: zoek de pv

Stap 2: zet voor en achter de pv zinsdeelstrepen

Stap 3: kijk welke woorden je samen voor de pv kunt zetten.  

Stap 4: zet de zinsdeelstrepen!


TIP: Alle woorden die VOOR de persoonsvorm staan, zijn één zinsdeel!

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm (pv) in een zin?
A
Maak van de zin een vraag.
B
Zet de zin in een andere tijd.
C
Verander het getal van de zin.
D
Er staat altijd een lidwoord voor de persoonsvorm.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een pv altijd?
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is de persoonsvorm?

Welk is de pv in deze zin.
_____
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Alle kinderen vinden de persoonsvorm in deze zin.
Wat is de pv?
A
kinderen
B
vinden
C
persoonsvorm
D
deze

Slide 11 - Quizvraag

Opdracht zinsdeelproef
  • 3 stroken met zinnen
  • opdrachtvel
  • knip / scheur de zinsdelen
  • schuif met de zinsdelen tot je een goede zin hebt
  • op het opdrachtvel schrijf je de mogelijkheden
  • Na 10 minuten bespreken we de verschillende mogelijkheden.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht thuisgroep
Maken opdracht 2 en 3, blz. 29

Als je hiermee klaar bent, begin je aan opdracht 3.

Zodra je opdracht 2 en 3 afhebt, lever je deze in via Teams opdrachten.

Slide 13 - Tekstslide

Onderwerp (zinsdeel)
Manier 1: onderstreep de persoonsvorm (pv), doe de zinsdeelproef, en stel de vraag: wie of wat + pv? 
Het antwoord op die vraag is het onderwerp (ow).

Manier 2: onderstreep de pv, doe de zinsdeelproef, verander de persoonsvorm van getal (mv/ev). Het zinsdeel dat ook verandert, is het ow.

Slide 14 - Tekstslide

Herhaling: onderwerp
  • Onderwerp = zinsdeel  
  • Onderwerp en persoonsvorm horen bij elkaar
    --> ze zijn óf allebei enkelvoud óf allebei meervoud
  • 2 manieren om het ow te vinden:
    1. Wie/wat + persoonsvorm?
    2. Verander de pv van getal. Het zinsdeel dat ook verandert = het onderwerp.

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht Quizizz 1
Ga naar de volgende link:
quizizz.com/join?gc=695405

Dit is een (huiswerk)opdracht voor het vinden van zinsdelen.
Je moet de opdracht voor dinsdag 24-03-2020 afgerond hebben.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht Quizizz 2
Ga naar de volgende link:
quizizz.com/join?gc=031560

Dit is een (huiswerk)opdracht voor het vinden van de persoonsvorm.
Je moet de opdracht voor dinsdag 24-03-2020 afgerond hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht Quizizz 3
Ga naar de volgende link:
quizizz.com/join?gc=599826

Dit is een (huiswerk)opdracht voor het vinden van het onderwerp.
Je moet de opdracht voor dinsdag 24-03-2020 afgerond hebben.

Slide 18 - Tekstslide