Herhaling zintuigen les 1

Herhaling Zintuigen
Doornemen boek
Doornemen theorie
Quiz
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Zintuigen
Doornemen boek
Doornemen theorie
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Doornemen boek
Welke afbeeldingen zijn belangrijk? 
Welke onderdelen zijn lastig?

Slide 2 - Tekstslide

Welk onderdeel van
dit hoofdstuk vind je
lastig?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het ontstaan van impulsen
Drempelwaarde = kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt

Adequate prikkel = type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is (lage drempelwaarde)

Gewenning = bij het lang aanhouden van een prikkel, minder impulsen

Motivatie = ergens extra aandacht aan besteden, de drempelwaarde verlaagt

Slide 6 - Tekstslide

Het ontstaan van impulsen
Drempelwaarde = kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt

Adequate prikkel = type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is (lage drempelwaarde)

Gewenning = bij het lang aanhouden van een prikkel, minder impulsen

Motivatie = ergens extra aandacht aan besteden, de drempelwaarde verlaagt

Slide 7 - Tekstslide

Het ontstaan van impulsen
Drempelwaarde = kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt

Adequate prikkel = type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is (lage drempelwaarde)

Gewenning = bij het lang aanhouden van een prikkel, minder impulsen

Motivatie = ergens extra aandacht aan besteden, de drempelwaarde verlaagt

Slide 8 - Tekstslide

Het ontstaan van impulsen
Drempelwaarde = kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt

Adequate prikkel = type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is (lage drempelwaarde)

Gewenning = bij het lang aanhouden van een prikkel, minder impulsen

Motivatie = ergens extra aandacht aan besteden, de drempelwaarde verlaagt

Slide 9 - Tekstslide

Het ontstaan van impulsen
Drempelwaarde = kleinste prikkel die een impuls veroorzaakt

Adequate prikkel = type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is (lage drempelwaarde)

Gewenning = bij het lang aanhouden van een prikkel, minder impulsen

Motivatie = ergens extra aandacht aan besteden, de drempelwaarde verlaagt

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

In je tong bevinden zich fijne groeven. In deze groeven liggen smaakknopjes. Je kunt maar 4 smaken onderscheiden: zoet, zuur, bitter en zout. Voor overige smaken heb je je reukzintuig nodig.

Slide 15 - Tekstslide

Gele vlek
Blinde vlek
Netvlies
Vaatvlies
Pupil
Iris
Hoornvlies
Harde oogvlies
Lens
Glasachtig lichaam
Kringspieren
Oogzenuw

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Tekstslide

pupilreflex 

Slide 18 - Tekstslide

Verraf scherp zien
Kringspieren ontspannen.
Lens uitgerekt. 
Lensbandjes strak.
Rusttoestand.

                                  
                   

Slide 19 - Tekstslide

Dichtbij scherp zien
Kringspieren samengetrokken.
Lens boller.
        Lensbandjes ontspannen.
Geaccomodeerd.


Slide 20 - Tekstslide

In de laag zintuigcellen liggen 2 typen zintuigcellen, staafjes en kegeltjes.
Met staafjes kun je alleen contrasten zien
Met de kegeltjes kun je kleuren zien.

Slide 21 - Tekstslide

Via de gehoorgang komt het geluid bij het trommelvlies.
Het trommelvlies trilt mee met het geluid.

Slide 22 - Tekstslide

Slakkenhuis (binnenoor)
De 3 beentjes zitten vast aan het vlies van het slakkenhuis. 
Dit vlies geeft vervolgens de trillingen door aan het slakkenhuis. Hierin gaan vloeistof en haartjes trillen, die impulsen in de zenuwcelen veroorzaken.

Slide 23 - Tekstslide

Buis van Eustachius
- Verbindt het middenoor met de keelholte.
- Als je gaapt of slikt gaat de buis open en komt er lucht binnen.  Dit is belangrijk om de luchtdruk aan beide zijden van het trommelvlies gelijk te houden.

Slide 24 - Tekstslide

Wat wordt er bedoeld met de drempelwaarde?

Slide 25 - Open vraag

Een zintuigcel die speciaal gevoelig is voor een bepaalde prikkel heeft een hoge drempelwaarde voor die prikkel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurt?
Wat is de term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet gewenning.

Slide 27 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de drempelwaarde van je gehoor als je je concentreert om goed te luisteren?

A
De drempelwaarde wordt hoger.
B
De drempelwaarde wordt lager.

Slide 28 - Quizvraag

In je oog gaat het licht achtereenvolgens door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 29 - Quizvraag

Sleep de omschrijvingen naar het juiste vak.
Pupil is klein
Pupil is groot
Kringspieren samengetrokken
Kringspieren zijn ontspannen
Straalsgewijs lopende spieren ontspannen.
Straalsgewijs lopende 
spieren samengetrokken.
Fel licht
Zwak licht

Slide 30 - Sleepvraag

De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen).
Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak lens: bol
B
lensbandjes: strak lens: plat
C
lensbandjes: slap lens: plat
D
lensbandjes: slap lens: bol

Slide 31 - Quizvraag

Bij oudere mensen worden de lenzen minder elastisch. Hierdoor wordt het accommoderen moeilijker. Wat gaat bij hen moeilijker?
A
Scherp zien dichtbij.
B
Scherp zien verraf.

Slide 32 - Quizvraag

In welk deel van het oor worden prikkels omgezet in impulsen?
A
Trommelvlies
B
Gehoorzenuw
C
Slakkenhuis
D
Gehoorbeentjes

Slide 33 - Quizvraag

Wat trilt er als eerste wanneer een geluid je oor binnenkomt? Zet in de juiste volgorde.
trilhaartjes in het slakkenhuis
vocht in het slakkenhuis
trommelvlies
gehoorbeentjes

Slide 34 - Sleepvraag