Markt & overheid overzicht 4 havo

Lesbrief Markt & Overheid 
Quiz toetsweek
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesbrief Markt & Overheid 
Quiz toetsweek

Slide 1 - Tekstslide

TK = 50q + 10.000
Bij 100 producten zijn de totale constante kosten
A
5.000
B
10.000

Slide 2 - Quizvraag

TK = 6q + 500
De marginale kosten zijn
A
6
B
500

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Welk punt geeft de afzet aan waarbij er maximale omzet behaald wordt?
A
h
B
i
C
m

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Bij een prijs van € 35 (stippellijn) is er sprake van een
A
Minimumprijs
B
Maximumprijs

Slide 7 - Quizvraag

Een minimumprijs is bedoeld ter bescherming van
A
De consument
B
De producent

Slide 8 - Quizvraag

Een bedrijf maakt maximale winst als
A
GO = GTK
B
TO = TK
C
MO = MK
D
Mo = 0

Slide 9 - Quizvraag

Als er op een markt veel aanbieders zijn en er sprake is van een heterogeen product, dan is er sprake van de volgende marktvorm
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Monopolistische concurrentie
D
Oligopolie

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Bij een minimumprijs is er sprake van een
A
Vraagoverschot
B
Aanbodoverschot

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Bij een minimumloon van 10 euro is het werkgeverssurplus
A
A
B
A + E
C
A + B + E

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

De uitkomst van het gevangenendilemma is
A
1.600 ; 1.600
B
800 ; 2.400
C
2.400 ; 800
D
1.000 ; 1.000

Slide 16 - Quizvraag

De uitkomst van een gevangenendilemma is
A
optimaal
B
niet optimaal

Slide 17 - Quizvraag

Op een markt van volkomen concurrentie is er sprake van een
A
homogeen product
B
heterogeen product

Slide 18 - Quizvraag

Een homogeen product is in de ogen van de consument
A
hetzelfde
B
niet hetzelfde

Slide 19 - Quizvraag

Op een markt van volkomen concurrentie wordt op lange termijn
A
winst gemaakt
B
geen winst gemaakt

Slide 20 - Quizvraag

Hoe meer risico de verschaffers van vreemd vermogen lopen hoe
A
lager de rente
B
hoger de rente

Slide 21 - Quizvraag

Een schooltas is een voorbeeld van
A
Een homogeen product
B
Een heterogeen product

Slide 22 - Quizvraag

Een collectief goed is niet rivaliserend en ..... (noem het tweede kenmerk)

Slide 23 - Open vraag

Prijsdiscriminatie is alleen mogelijk als er aan een belangrijke voorwaarde wordt voldaan. Welke voorwaarde bedoelen we?

Slide 24 - Open vraag

Privatiseren heeft voor- en nadelen voor de consument. Geef aan wat de voor- en nadelen van privatiseren zijn. 
Voordelen
Nadelen
Door concurrentie kan de prijs dalen
Het bedrijf streeft naar winst en kan daarbij onverantwoorde risico's nemen
Het winststreven kan ten koste gaan van kwaliteit en service
Concurrentie kan zorgen voor innovatie

Slide 25 - Sleepvraag

Kartels komen vaak voor op een markt van
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie
C
Oligopolie
D
Monopolistische concurrentie

Slide 26 - Quizvraag

Een kartel zorgt voor een ..... dan wanneer er concurrentie zou zijn.
A
hogere prijs
B
lagere prijs

Slide 27 - Quizvraag

Onderwijs is in Nederland een
A
collectief goed
B
quasi-collectief goed
C
individueel goed

Slide 28 - Quizvraag

Je hebt maximale omzet bij
A
MO = MK
B
MO = 0
C
GO = GTK
D
Qv = Qa

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

De accijns is hier
A
150
B
200

Slide 31 - Quizvraag

Er zijn drie manieren om samenwerking tot stand te brengen, namelijk: normbesef, zelfbinding en .......

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

TO = TK
Qv = Qa
MO = 0 
MO = MK
GO = GTK
Break-even
Maximale omzet 
Maximale winst 
Marktevenwicht

Slide 34 - Sleepvraag

Deze letter geeft de prijs aan waarbij de winst maximaal is
A
B
B
C
C
G
D
H

Slide 35 - Quizvraag

TO = 10q
TK = 4q + 5.000
De marginale opbrengst is
A
10
B
4
C
5000
D
6

Slide 36 - Quizvraag