1.4 Meten

1.4 Meten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.4 Meten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen analoog en digitaal.
  • Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
  • Je kunt enkele meetapparaten aflezen.
  • Je kunt enkele eenheden naar elkaar omrekenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Meetapparatuur

Slide 3 - Tekstslide

Analoog vs Digitaal

Slide 4 - Tekstslide

Tijd                                            ->  uren, minuten en seconden

Lengte                                     -> meter, centimeter enzovoort

Massa                                      -> Grammen, Kilogrammen

Volume                                    -> Liter, milliliter 

Grootheid
Eenheid

Slide 5 - Tekstslide

Omrekenen tijd

Slide 6 - Tekstslide

Omrekenen tijd

Slide 7 - Tekstslide

Omrekenen Massa

Slide 8 - Tekstslide

Omrekenen Volume

Slide 9 - Tekstslide

Lezen en maken
BLZ 23 t/m 30
opdracht 1 t/m 15

Slide 10 - Tekstslide

ga naar lessonup, vul de code in:
timer
2:00

Slide 11 - Tekstslide

Tijd meet je met een?
A
Klok
B
weegschaal
C
Thermometer

Slide 12 - Quizvraag

Eenheid van tijd is
A
Seconden
B
Minuten
C
Uren
D
Alle drie kan

Slide 13 - Quizvraag

Eenheid van massa is?
A
Kilogram
B
gram
C
Liters
D
Millilitters

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel CM is het blauwe stokje
A
1 cm
B
1,1 cm
C
1,2 cm
D
10 cm

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!
maken opdracht 1 t/m 15 van §1.4

Klaar? maken test jezelf online §1.4

          rood = geluid 0 (iedereen is stil)
          oranje = geluid 0-1 (docent beantwoord vragen)
          groen =geluid 1 (Je mag zachtjes overleggen met buren)
timer
15:00
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt van een aantal meetapparaten uitleggen waarvoor je ze gebruikt.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen analoog en digitaal.
  • Je kunt beschrijven wat een grootheid en wat een eenheid is.
  • Je kunt enkele meetapparaten aflezen.
  • Je kunt enkele eenheden naar elkaar omrekenen. 

Slide 17 - Tekstslide

aan de slag!
maken test jezelf van §1.1 t/m §1.4
weet je niet wat je moet doen vraag het dan!
Klaar: leren voor de toets

          rood = geluid 0 (iedereen is stil)
          oranje = geluid 0-1 (docent beantwoord vragen)
          groen =geluid 1 (Je mag zachtjes overleggen met buren)
timer
15:00
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Onthoud
• Om nauwkeurig te meten gebruik je meetapparatuur.
• Meetapparatuur met wijzers en een schaalverdeling noem je analoog.
Meetapparatuur met cijfers op een scherm noem je digitaal.
• Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten. Een eenheid is de hoeveelheid of maat waarin je iets meet.
• Veelgebruikte eenheden van tijd zijn: seconde (s), minuut (min) en uur (h).
• Veelgebruikte eenheden van lengte zijn: meter (m), millimeter (mm), centimeter (cm) en kilometer (km).
• Massa is de hoeveelheid stof. Eenheden van massa zijn kilogram (kg) en gram (g).
• Volume is hoeveel ruimte iets inneemt. Eenheden van volume zijn liter (L) en milliliter (mL).

Slide 19 - Tekstslide