4.2 zien en horen

Deze les:
-Korte uitleg + video
--Begrippenlijst maken
- opdrachten maken van 4.1 t/m 4.3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Deze les:
-Korte uitleg + video
--Begrippenlijst maken
- opdrachten maken van 4.1 t/m 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les:      adequate prikkels

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de adequate prikkel voor elk zintuig?
Geluid
Smaak
Licht
Geur

Slide 3 - Sleepvraag

In dit hoofdstuk zullen we het gaan hebben over o.a. zintuigen. Vink aan wat geen zintuig is.
A
Horen
B
Zien
C
Voelen
D
Praten

Slide 4 - Quizvraag

4.2 Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- de werking van het oog uitleggen met alle onderdelen van het oog.
-het begrip accomoderen toepassen
En weet je wanneer iemand een bril nodig heeft en waarom.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

wat zie je aan de buitenkant van je ogen


je ziet alleen het voorste deel van je oogbollen

Slide 11 - Tekstslide

Bescherming
• wenkbrauwen, oogleden en wimpers beschermen je ogen tegen stof en zweet

Slide 12 - Tekstslide

De iris en pupil

Slide 13 - Tekstslide

Hoe werken je ogen
  • 3 lagen

  • buitenste laag: harde
       oogvlies
  • middelste laag: vaatvlies
  • binnenste laag: netvlies
  • oog is opgevuld met het
        glasachtig lichaam

Slide 14 - Tekstslide

rode ogen
op foto's zie je soms rode ogen, dit is het vaatvlies. Hier lopen veel bloedvaatjes doorheen.

Slide 15 - Tekstslide

oogspieren
• oogbollen zitten met spieren
vast aan de oogkassen.
• door de spieren kan je oog
alle kanten opdraaien
• oogkassen zijn opgevuld met
vetweefsel, dit vet vormt een
stootbuffer voor de oogbollen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De pupilreflex

Slide 18 - Tekstslide

Scherp zien
Je kan scherp zien doordat je je ooglens boller en platter kunt maken (= accomoderen).

Bol = dichtbij
Plat = veraf

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Een bril?
Korte oogbol = verziend = bolle lenzen bril (+)

Lange oogbol = bijziend = holle lenzen (-)

Slide 21 - Tekstslide

Diepte
Diepte zien, oftewel 3D zien, is nodig om afstanden in te schatten!

Slide 22 - Tekstslide

Kleuren
Staafjes - zwart/wit, grijstinten
werken 's avonds en 's nachts
Kegeltjes - kleuren
werken overdag
Drie soorten kegeltjes:
rood - groen - blauw

Slide 23 - Tekstslide

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 24 - Sleepvraag

Zien
In je ogen zitten lichtzintuigen.
Deze lichtzintuigen zijn verdeeld in staafjes en kegeltjes
Met staafjes zie je zwart, wit en grijs
Met de kegeltjes zie je kleur
Kegeltjes werken het beste overdag
De meeste kegeltjes kan je vinden in je gele vlek

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Nu aan de slag.
Lezen 4.2 blz. 109 t/m 113 
Maken opdr 1 t/m 19 van 4.2
(dus we knippen deze paragraaf door 2-en Het oor doen we een volgende keer)
Iedereen wordt weer om 12.15 terug verwacht om de les af te sluiten.

Slide 27 - Tekstslide

Het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is accommoderen?
A
Regelen van de hoeveelheid licht dat in het oog mag komen.
B
Scherpstellen van het oog door de bolling van de ooglens te veranderen.
C
Scherpstellen van het oog door de iris te vergroten of te verkleinen.

Slide 29 - Quizvraag

Het gekleurde deel van je oog heet:
A
Pupil
B
Iris
C
Oogkas
D
Oogwit

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de pupil?
A
Een zwart deel in je oog
B
Een opening in je iris
C
een opening in je hoornvlies
D
een opening in je lens

Slide 31 - Quizvraag

Zo, eindelijk klaar!


Heb jij nog vragen? Mag je altijd via Teams doen.
Tot woensdag!

Slide 32 - Tekstslide