Week 3, Het hart

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOBeroepsopleidingStudiejaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed bestaat uit
Plasma bestaat uit
Rode bloedcellen...
Witte bloedcellen...
Bloedplaatjes...
Granulocyten en 
monocyten 
Lymfocyten
Serum bevat geen
Plasma-eiwitten 
Osmose...
water door de bloedvatwand 
heen kan bewegen
albumine, globulinen en 
stollingseiwit
stollingseiwit
gerichte afweer 
algemene afweer
bloedstolling
afweren van infecties
vervoeren van zuurstof en 
koolstofdioxide
water, eiwitten en zouten
plasma en cellen

Slide 3 - Sleepvraag

Even een check....

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Les of zelf aan de slag?

Slide 8 - Tekstslide

Je hart (cor) is de pomp die ervoor zorgt dat je bloed door je bloedvaten stroomt. Je hart is ongeveer even groot als een gebalde vuist. In rust trekt je hart zestig tot tachtig keer per minuut samen.

Wat weet je van het hart?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Teken uit je hoofd een hart met kamers, boezems en kleppen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Je hart ligt links in je borstholte, tegen de voorkant van je borst. Links en rechts van je hart liggen je longen. De onderkant van je hart ligt op je middenrif. Je hart lijkt niet op de hartjes die je tekent als je verliefd bent. Je hart is meer een bal met een stompe punt (de apex).
Je hart ligt in het mediastinum. Dit is een centrale ruimte in je borstkas. Je mediastinum wordt gevormd door je borstbeen, middenrif, wervelkolom en longen.

Slide 12 - Tekstslide

Je hart is een hol orgaan en opgebouwd uit drie lagen: het endocard, myocard en epicard.

Het endocard ligt in het binnenste deel van het hart en het epicard is de buitenstelaag. Rondom het epicard zit een laagje met vocht en daarom zit het hartzakje, het pericard.
Waarom zit er vocht tussen het hartzakje en het epicard?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Het spierweefsel van het hart is anders opgebouwd dan gewone spiercellen. Hartspiercellen kunnen krachtig en snel samentrekken. Ze zijn onvermoeibaar. 
Hier zie je hoe het hart samentrekt.

Slide 15 - Tekstslide

Het hart heeft 4 holtes, 2 holtes links en 2 holtes rechts. Rechts heeft het hart een boezem en een kamer en links is dat ook het geval. De boezems pompen het bloed naar de kamers en de kamers pompen het bloed in de slagaders.
In het middengedeelte van het hart zie je een tussenschot, bij de boezems heet deze het atriumseptum en tussen de kamers is dit het ventrikelseptum. Zo blijft het bloed in eigen harthelft en gaat het niet van links naar rechts.
Hoeveel kleppen heeft het hart?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 16 - Quizvraag

Het hart heeft totaal 4 kleppen. Deze kleppen zitten tussen de kamers en de boezems en tussen de kamers en de slagaders

Slide 17 - Tekstslide

  • mitralisklep, de klep tussen de linkerboezem en linkerkamer;
  • tricuspidalisklep, de klep tussen de rechterboezem en rechterkamer;
  • pulmonalisklep, de klep tussen de rechterkamer en de longslagader (arteria pulmonalis);
  • aortaklep, de klep tussen de linkerkamer en de grote lichaamsslagader (aorta).
De rechterharthelft krijgt bloed
vanuit

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

  • De rechterharthelft krijgt bloed vanuit het hele lichaam aangevoerd. 
  • Het bloed gaat via de rechterboezem naar de rechterkamer. De rechterkamer pompt het bloed naar de longen. 
  • De linker harthelft krijgt bloed aangevoerd vanuit de longen. 
  • Het bloed gaat via de linkerboezem naar de linkerkamer. 
  • De linkerkamer pompt het bloed vervolgens naar de rest van het lichaam.
Kleine bloedsomloop

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Rechterboezem 
Linkerboezem
Rechterkamer
Linkerkamer
Mitralisklep
Tricuspidalisklep
Myocard
Aorta

Slide 21 - Sleepvraag

Ga het maar eens proberen of je ze op de goede plaats krijgt.

Slide 22 - Tekstslide

Om bloed weg te kunnen pompen, moet je hart zich eerst vullen met bloed. Een hartslag bestaat dan ook uit twee delen: de systole (samentrekken) en de diastole (ontspannen).
Tijdens de systole trekken beide kamers samen. Hierdoor wordt het bloed naar de slagaders gepompt. De hartkleppen zijn dicht tijdens de systole. Als de kamers samentrekken, ontspannen de boezems. Hierdoor kunnen de boezems zich weer vullen met bloed. Tijdens de diastole ontspannen de kamers en vullen zich met bloed. Het bloed wordt door de boezems naar de kamers gepompt. De aortaklep en pulmonalisklep zijn nu gesloten. Zo kan er geen bloed vanuit de slagaders terugstromen naar de kamers.
Per hartslag pompt je hart ongeveer vijftig tot zeventig milliliter bloed je lichaam in. Deze hoeveelheid bloed heet het slagvolume. De hoeveelheid bloed die je hart per minuut wegpompt, heet het hartminuutvolume. Dit hartminuutvolume kun je berekenen. Je vermenigvuldigt het slagvolume met je hartslag. Bij een hartslag van 70 per minuut, is je hartminuutvolume 70 milliliter keer 70 slagen. Je hart pompt dan bijna vijf liter bloed per minuut rond.

Beweeg eens even flink. Wat is
jouw hartminuutvolume?
timer
2:00

Slide 23 - Open vraag

hartslag keer 70 ml

Slide 24 - Tekstslide

De bloeddruk (tensie) is de druk van het bloed op de wand van aders en slagaders. In de aders is een lage druk en in de slagaders een hoge druk. Tijdens de systole is de druk het hoogst. Dat is als de kamers samentrekken en bloed naar de slagaders wordt gepompt. Tijdens de diastole is de druk het laagst, dan zijn de kamers ontspannen en vullen zich met bloed.
Riva-Rocci, een Italiaanse onderzoeker heeft ontdekt hoe de tensie gemeten kan worden. De bloeddruk wordt nog heel vaak afgekort tot zijn initialen: RR.
De bloeddruk wordt gemeten in millimeters kwik (mmHg). Dat komt doordat de bloeddrukmeter vroeger werkte met een kwikkolom.

Slide 25 - Tekstslide

Het hart maakt zelf een prikkel waardoor het gaat samentrekken. Het prikkelgeleidingssysteem bestaat uit de sinusknoop, de AV-knoop en de geleidingsvezels (bundel van His).
De sinusknoop geeft als eerste een prikkel (60-80 keer per minuut) aan de linker en rechterboezem, deze gaan hierdoor samentrekken.
De AV-knoop die tussen de boezems en de kamers in zit, krijgt hierdoor een prikkel. De AV-knoop houdt de prikkel heel even vast. Hierdoor trekken de kamers net iets later samen dan de boezems. Vanuit de AV-knoop wordt de prikkel heel snel via de geleidingsvezels over de kamers verspreid. De kamers trekken dan samen.

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Je lichaam heeft twee bloedsomlopen: de grote bloedsomloop en de kleine bloedsomloop. Je hele lichaam, met uitzondering van je longen, krijgt bloed vanuit de grote bloedsomloop, vandaar dat dit ook wel de lichaamscirculatie wordt genoemd.
De kleine bloedsomloop heet ook wel de longcirculatie.

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Teken de bloedsomloop en geef aan waar het bloed in het hart komt en welke vaten belangrijk zijn

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
De linkerkamer pompt zuurstofrijkbloed in de aorta 
Vanuit de aorta stroomt het bloed via kleine slagaders 
naar de haarvaten 
In de haarvaten halen organen en lichaamscellen zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed
De haarvaten geven koolzuurgas en afvalstoffen terug
Vanuit de haarvaten stroomt zuurstofarme bloed naar de aders
In de haarvaten halen organen en lichaamscellen zuurstof en voedingsstoffen uit het bloed
Zuurstofarme bloed wordt verzameld in de onderste en bovenste holle ader
Zuurstofarme bloed vanuit de onderste en bovenste holle ader stroomt de rechterboezem in

Slide 33 - Sleepvraag

Dit is de grote bloedsomloop, kun jij de juiste volgorde geven?

Slide 34 - Tekstslide

De kleine bloedsomloop heet ook wel de longcirculatie. Zuurstofarm bloed komt vanuit de holle aders in de rechterboezem. De rechterkamer pompt het bloed via de longslagader naar de longen. In de longen wordt koolzuurgas afgegeven en zuurstof weer in het bloed opgenomen. Via de longader komt zuurstofrijk bloed de linkerboezem in. Bloed doet er één minuut over om door beide bloedsomlopen te stromen. Bloed dat vanuit de linkerkamer de aorta in wordt gepompt, doet er één minuut over om weer terug te komen in de linkerkamer.

Slide 35 - Tekstslide

De aorta is de belangrijkste slagader in de grote bloedsomloop. Vanaf het hart loopt de aorta eerst een klein stukje naar boven. Dit is het opstijgende deel (aorta ascendens). In het opstijgende deel, net na de aortaklep, ontspringen de kransslagaders. De aorta loopt daarna in een boog naar achteren. Deze boog heet de aortaboog (arcus aortae). In de aortaboog ontspringen drie belangrijke slagaders die de armen en hersenen van bloed voorzien. Eén van die slagaders is de halsslagader (arteria carotis communis).
Vanaf de aortaboog loopt de aorta naar beneden. Dit is het dalende deel van de aorta (aorta descendens).

Slide 36 - Tekstslide

De aorta loopt vervolgens door het middenrif de buik in. De aorta heet dan buikaorta (aorta abdominalis). In de buik takt een aantal slagaders af naar belangrijke organen. De buikaorta splitst zich, ter hoogte van de navel, in twee takken. Deze takken voorzien de benen en bekkenorganen van bloed.
De slagaders komen uit in de haarvaten en daar vindt de uitwisseling plaats, zuurstof aan de cellen en afvalstoffen terug aan het bloed, aan de aders.

Slide 37 - Tekstslide

Bloed vanuit hersenen en hoofd wordt afgevoerd door de linker- en rechter halsader (vena jugularis). De halsaders geven het bloed weer af aan de ondersleutelbeenaders (vena subclavia). In de ondersleutelbeenaders komt ook alle verzamelde lymfe terecht.
Het bloed vanuit alle aders in het bovenlichaam komt uiteindelijk in de bovenste holle ader (vena cava superior) terecht.

Slide 38 - Tekstslide

De poortader (vena porta) verzamelt het zuurstofarme bloed vanuit de darmen, maag, milt en alvleesklier. Alle stoffen die via de darmen in het bloed worden opgenomen, komen in de poortader terecht. Het bloed in de poortader bevat voedingsstoffen en afvalstoffen. De poortader vervoert het bloed naar de lever. In de lever worden voedingsstoffen en afvalstoffen uit het bloed gehaald. De poortader vertakt zich in de lever tot haarvaten. Het bloed vanuit de haarvaten komt terecht in de leverader (vena hepatica). De leverader komt uit in de onderste holle ader.
Al het bloed uit de aders in het onderlichaam komt uiteindelijk in de onderste holle ader (vena cava inferior) terecht.

Slide 39 - Tekstslide

Zuurstofarm bloed wordt vanuit de rechterkamer in de longslagader (arteria pulmonalis) gepompt. De longslagader splitst direct na het hart. Zo loopt er een slagader naar beide longen. In de longen splitsen er verschillende slagaders af. Hierdoor komt er zuurstofarm bloed in alle delen van de longen. Uiteindelijk komt het bloed terecht in de longhaarvaten. Hier wordt koolzuurgas afgegeven en zuurstof weer opgenomen. Het zuurstofrijke bloed in de longhaarvaten wordt verzameld in de longader (vena pulmonalis). Iedere long heeft twee longaders. De longaders komen uit in de linkerboezem.

Waar start de grote bloedsomloop?
A
Linkerkamer van het hart
B
Rechterkamer van het hart
C
Linkerboezem van het hart
D
Rechterboezem van het hart

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat mondt er uit in de rechterboezem van ons hart?
A
Zuurstofarm bloed
B
Zuurstofrijk bloed

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Bij een baby loopt de bloedsomloop voor de geboorte anders dan na de geboorte. De grote en kleine bloedsomloop zijn al helemaal aangelegd, maar werken nog niet goed. De longen van een ongeboren baby werken nog niet. Ze zijn te klein en kunnen geen zuurstof afgeven aan het bloed. Een ongeboren baby heeft de moeder nodig om zuurstof en voedingsstoffen te krijgen. Het kwijtraken van koolzuurgas en afvalstoffen gaat ook via de moeder. Deze uitwisseling van stoffen gaat via de moederkoek (placenta).

Slide 43 - Tekstslide

Het zuurstofrijke bloed stroomt van de moederkoek naar de baby via de navelstrengader (vena umbilicalis).
Het bloed komt uit in de rechterboezem. Het bloed moet zo snel mogelijk naar de aorta. Bij volwassenen gaat dit via de kleine circulatie, maar bij een ongeboren baby werken de longen niet.

Slide 44 - Tekstslide

Het zuurstofrijke bloed van de moeder moet zo snel mogelijk naar de rest van het lichaam. Om dat voor elkaar te krijgen, heeft een foetus twee aanpassingen:
Er zit er een gat in het boezemtussenschot. Dit gat heet het foramenovale. Een groot deel van het bloed stroomt hierdoor direct van de rechter- naar de linkerboezem. En dan verder via de linkerkamer naar de aorta.
De longslagader heeft een verbinding met de aorta via een speciaal bloedvat, de ductus arteriosus (of ductus Botalli). Het bloed vanuit de rechterkamer stroomt dan niet eerst door de longen. Het bloed gaat vanuit de longslagader direct naar de aorta.
Na de geboorte wordt de navelstreng doorgeknipt. Het kind gaat zelf ademen. De kleine bloedsomloop moet gaan werken. De openingen in het boezemtussenschot en de ductus Botalli gaan dicht. Hierdoor worden de grote en kleine bloedsomloop gescheiden.
Het bloed vanuit de aders van de ongeboren baby loopt via twee navelstrengslagaders (arteria umbilicalis) terug naar de moederkoek. In de moederkoek worden koolzuurgas en afvalstoffen weer afgegeven aan de moeder.

De diastole is het samentrekken van de hartspier
De aorta ligt in de borstkas en de buik
De sinusknoop zit in de wand van de rechterboezem
Het hartminuutvolume is de hoeveelheid bloed die het hart per minuut wegpompt
Tijdens de systole vullen de kamers zich met bloed
De mitralisklep is de klep tussen de rechterboezem en rechterkamer
De wetenschappelijke naam voor hartzakje is pericard
Het hart ligt in het mediastinum
Globulinen zijn grote eiwitten
Fibrinogeen speelt een rol bij de bloedstolling
In serum zitten stollingseiwitten
Een gezonde volwassene heeft 
4 tot 6 liter bloed in zijn lichaam
Juist
Onjuist

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies