Hebben we vorige les allemaal al besproken.
-Je kunt de werking van spieren beschrijven.
-Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen.
-Je kunt nauwkeurig metingen uitvoeren.
-Je kunt je resultaten weergeven in een staafdiagram, een lijndiagram of een cirkeldiagram.
-Je kunt beoordelen welk type diagram geschikt is om je resultaten weer te geven.
Iets nog niet duidelijk?