Persoonsvorm tegenwoordige tijd. (2K)

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

ik
hij
wij
hele werkwoord
ik - vorm
ik vorm + t

Slide 3 - Sleepvraag

De bakker bakt vandaag een lekkere taart.
A
De bakker
B
bakt
C
vandaag
D
een lekkere taart

Slide 4 - Quizvraag

Moet jij elke ochtend naar school fietsen?
A
Moet
B
jij
C
elke ochtend
D
fietsen

Slide 5 - Quizvraag

Waarom ben jij boos?
A
waarom
B
jij
C
ben
D
boos

Slide 6 - Quizvraag

Een puber wordt meestal rond
9 uur echt wakker.
A
wakker
B
rond
C
een puber
D
wordt

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Leo _____________ zijn kat van de pitbull.
A
red
B
redt

Slide 9 - Quizvraag

Frans _____________ met zijn vriendin.
A
knuffeld
B
knuffelt

Slide 10 - Quizvraag

Jij _____________ altijd voor je beurt.
A
antwoord
B
antwoordt

Slide 11 - Quizvraag

Kim _____________ de kat van de buren.
A
aait
B
aaidt

Slide 12 - Quizvraag

Fabienne _____________ haar hand aan de verwarming.
A
brand
B
brandt

Slide 13 - Quizvraag

_____________ jij de beelden in de tuin?
A
verwoest
B
verwoesd

Slide 14 - Quizvraag

Jij _____________ die struik op een mooie plek.
A
plandt
B
plant

Slide 15 - Quizvraag

Ik _____________ dat jij de dader bent.
A
vermoed
B
vermoet

Slide 16 - Quizvraag

Ik _____________ alle ruimte van mijn kamer.
A
benudt
B
benut

Slide 17 - Quizvraag

_____________ jij alle tijd die je hebt?
A
benudt
B
benut

Slide 18 - Quizvraag

Vul de goede vorm in:

Wie ___ de nieuwe koning of koningin? (worden)

Slide 19 - Open vraag

Vul de goede vorm in:
Mijn vader ___ de worsten aan op de barbecue. (braden)

Slide 20 - Open vraag

Vul de goede vorm in:

Elke zondag ___ ik me als prinses. (verkleden)

Slide 21 - Open vraag

Vul de goede vorm in:
Een pizzabakker ___ het deeg altijd erg lang. (kneden)

Slide 22 - Open vraag

Vul de goede vorm in:

Papa ___ altijd harder in de auto dan mama. (rijden)

Slide 23 - Open vraag

Vul de goede vorm in:
Heel af en toe ___ ik met de deuren van boosheid (smijten)

Slide 24 - Open vraag

Vul de goede vorm in:

Jij ___________ niet de enige.(zijn)

Slide 25 - Open vraag

Vul de goede vorm in:

Mijn vader ___________ het rustig aan.(doen)

Slide 26 - Open vraag

Vul de goede vorm in:

Dit ___________ angst opleveren.(kunnen)

Slide 27 - Open vraag

Vul de goede vorm in:
Mijn vader ___________ altijd slaapproblemen. (hebben)

Slide 28 - Open vraag

Vul de goede vorm in:

Hij ___________ steeds bleker.(worden)

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide