cavae cavernae: holle holten Hoe noemen we dit stilistisch middel ook alweer? (laat alliteratie buiten beschouwing)
Slide 30 - Open vraag
En als de lotsbeschikkingen der goden niet ongunstig, als onze geest niet verdwaasd was geweest,
dan had hij <ons> ertoe gebracht de Argolische schuilplaats met het ijzer te schenden
en zou Troje nu nog [overeind] staan en jij, hoge burcht van Priamus, nog bestaan.
Slide 31 - Tekstslide
fata deum In welke naamval staat deum?
A
nom ev
B
acc ev
C
acc mv
D
gen mv
Slide 32 - Quizvraag
bij 'si fata deum' moet je laeva fuisset aanvullen. Hoe noem je dit stilistisch middel ook alweer?
Slide 33 - Open vraag
Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:
fuisset
1
2
3
ev
mv
prae
impf
fut
perf
plq pf
fut ex
A
P
ind
imp
conj
Slide 34 - Sleepvraag
Welk gebruik van de conjunctivus is fuisset?
A
irrealis
B
potentialis
C
finalis
D
causalis
Slide 35 - Quizvraag
Welk stilistisch middel herken je bij non laeva?
Slide 36 - Open vraag
Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:
impulerat
1
2
3
ev
mv
prae
impf
fut
perf
plq pf
fut ex
A
P
ind
imp
conj
Slide 37 - Sleepvraag
Wie is het onderwerp van impulerat? Noteer de naam.
Slide 38 - Open vraag
In welke naamval staat ferro?
A
dat ev - MV
B
dat ev - aanvulling
C
abl ev (modi)
D
abl ev (instrumenti)
Slide 39 - Quizvraag
Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:
staret
1
2
3
ev
mv
prae
impf
fut
perf
plq pf
fut ex
A
P
ind
imp
conj
Slide 40 - Sleepvraag
Sleep de juiste eigenschappen naar de vorm:
maneres
1
2
3
ev
mv
prae
impf
fut
perf
plq pf
fut ex
A
P
ind
imp
conj
Slide 41 - Sleepvraag
In de laatste regel spreekt Aeneas tegen het niet meer bestaande Troje. Als de verteller iemand aanspreekt in een verhaal, terwijl hij zelf niet op dat moment aanwezig is, noemen dat apostrofe.
Dit stilistisch middel wordt vooral gebruikt om pathos op te wekken.