Mits = op voorwaarde dat, indien.
We gaan vanavond naar de bioscoop, mits er een spannende film draait.
Je gaat alleen naar de bioscoop als er een spannende film draait.
Zijn er geen spannende films die avond (= de voorwaarde), dan gaan we ook niet naar de bioscoop.
Tenzij = behalve als.
We gaan vanavond naar de bioscoop, tenzij er een spannend film draait.
Je gaat juist niet naar de bioscoop als er een spannende film draait.
Draait er een spannende film, dan ga je weer rechtsomkeert naar huis.