In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Sprint 1
Rondom de apotheek
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke zorgverlener hoort NIET thuis in de eerstelijns zorg?
A
Wijkverpleegkundige
B
Verloskundige
C
Kinderarts
D
Apotheek
Slide 2 - Quizvraag
Eerstelijns zorg kan de meeste gezondheidsproblemen prima oplossen. Dat is goedkoper dan ziekenhuiszorg.
Wie vervult de poortwachtersfunctie in de gezondheidszorg?
A
Tandarts
B
Huisarts
C
Apotheker
Slide 3 - Quizvraag
Een patiënt kan door bijvoorbeeld een arts doorverwezen worden naar een specialist die werkzaam is in de tweedelijns zorg.
Hoe noem je een pand waar diverse zorgverleners zijn gevestigd?
A
Hagro
B
HOED
C
Praktijk
D
Gezondheidscentrum
Slide 4 - Quizvraag
Hagro = huisartsengroep
HOED= huisartsen onder één dak
Gezondheidscentrum = al deze partijen kunnen als zelfstandigen gevestigd zijn, maar ze kunnen ook allemaal in dienst zijn van een stichting. Vaak zie je in een gezondheidscentrum dat de lijnen tussen de verschillende zorgverleners korter zijn wat ten goede is voor de zorgverlening van de patiënt.
Waar staan de letters FTO voor?
A
Farmaceutisch teamoverleg
B
Farmacotherapeutisch overleg
C
Farmagroep Twente Overijssel
D
Fentanyl toedienings- overeenkomst
Slide 5 - Quizvraag
Minimaal 4x per jaar wordt een FTO georganiseerd door apothekers en huisartsen. Hier worden afspraken gemaakt over welke middelen bij welke aandoeningen het beste voorgeschreven kunnen worden. En houden apothekers huisartsen op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en geneesmiddelen.
Hoe werkt de apotheek met deze zorgverleners samen? Sleep de juiste componenten naar de zorgverleners.
Trombosedienst: meet de stollingstijd of leert de patiënt hoe hij dit zelf kan doen met een thuismeting en geeft doseeradviezen. Stollingstijd = INR.
Wat betekend het preferentiebeleid?
A
Zorgverzekeraars sluiten een deal met een fabrikant.
B
De samenwerking tussen groothandel en apotheek.
C
Het overzicht van de verschillende fabrikanten.
D
Het onderzoek en ontwikkeling van nieuwe medicijnen.
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Noem zoveel mogelijk verschillende soorten apotheken (minimaal 4).
Slide 8 - Open vraag
Apotheekservicepunt (FOOC); geeft ontslagmedicatie door aan openbare apotheek, bij onduidelijkheden kan openbare apotheek contact met ASP opnemen.
Uitdeelpunt; soort van satelliet-apotheek. Vaak maar enkele uren open. Zie je vaak in kleine dorpen.
Hoe noem je een recept van een specialist voor een opgenomen patiënt in het ziekenhuis ook wel?
A
Opname Medicatie.
B
Medicatie Voorschrift Patiënt.
C
Overdracht Medicatie.
D
Medicatie Opdracht
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een apotheekhoudende huisarts mag ook medicijnen afleveren aan iemand die NIET in dezelfde plaats woont.
Waar
Niet Waar
Slide 10 - Poll
Niet waar!
Normaliter mag een huisarts geen geneesmiddelen afleveren. Een huisarts die gevestigd is in een plattelandsgemeente, waarin geen apotheek is gevestigd, mag geneesmiddelen afleveren. Als zich in de buurt een apotheek vestigt, kan de vergunning van de huisarts om apotheekhoudend te zijn worden aangevochten door de apotheker. Verder mag een apotheekhoudende huisarts alleen medicijnen leveren aan patiënten die wonen in zijn verzorgingsgebied of aan mensen die daar tijdelijk verblijven (vakantie).
Openbare
apotheek
Ziekenhuis
apotheek
direct contact met patiënt
Per middel en hoeveelheid gefactureerd
Geen levering van bloedproducten
Meer eigen bereidingen en op grote schaal
Zelfde medicatie over algemeen goedkoper
Beperkt medicatie assortiment
Slide 11 - Sleepvraag
Ziekenhuis heeft voordeliger medicatie omdat de fabrikant aan groothandel voor ziekenhuis hogere korting geeft. Ze doen dit omdat ze hopen dat huisarts voorschriften van specialist kopieert.
Wat behoort tot een taak van een ziekenhuisapotheek?
A
Leveren van geneesmiddelen.
B
Bereiden van geneesmiddelen.
C
Laboratorium onderzoek.
D
Verzorgen van opleidingen.
Slide 12 - Quizvraag
Strikvraag!
Alles is namelijk goed.
Een dienstapotheek is voor spoedgevallen open buiten de reguliere apotheek openingstijden. Welke soort medicatie gaat vooral over de balie van de dienstapotheek?