Celorganellen & functies

Celorganellen & functies
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Celorganellen & functies

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag 
  • terugblik vorige week
  • instructie celorganellen 
  • oefenen
  • artikelenverslag --> 5 april inleveren 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Hoe delen bacteriën zich?
A
Lineaire groei
B
exponentiële groei
C
met behulp van een gastheer
D
verdriedubbelend

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een aerobe bacterie?
A
een bacterie die gebruik maakt van koolstof
B
een bacterie die geen organische voeding nodig heeft
C
een bacterie die gebruik maakt van zuurstof
D
een bacterie die geen zuurstof nodig heeft

Slide 5 - Quizvraag

Juist of onjuist? heterotrofe bacteriën hebben geen voedselbronnen nodig om energie te produceren.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een prion?
A
een geïnfecteerde koolhydraat
B
een gevaarlijk virus
C
een gevaarlijke bacterie
D
Een verkeerd gevouwen eiwit

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen:
  • Aan het eind van deze les kun je alle organellen herkennen en de functie hiervan benoemen.  

Slide 8 - Tekstslide

Celorganellen 
De 'organen' van de cel

Slide 9 - Tekstslide

Organellen
  • de 'organen' van de cel
  • alle organellen zijn omgeven door een membraan 

Slide 10 - Tekstslide

Het celmembraan
  • Begrenzing van de cel
  • Rondom alle cellen (prokaryoot en eukaryoot)
  • Rondom alle organellen 
  • Functie: 
  • niet alle stoffen zomaar de cel in of uit laten gaan 

Slide 11 - Tekstslide

Cytoplasma
  • Stroperige vloeistof in de cel
  • Hierin liggen alle organellen  


Slide 12 - Tekstslide

De kern
  • Alleen bij eukaryoten (prokaryoten hebben geen celkern)
  • bevat genetisch materiaal: het DNA (chromosomen)
  • omhult door een kernmembraan en gevuld met kernplasma
  • functie: belangrijke rol processen binnen de cel, 
  • opslag genetisch materiaal 



Slide 13 - Tekstslide

Mitochondriën
  • Energiecentrale binnen de cel, voorziet de cel dus van energie
  • verbranding van voedsel vindt plaats in het mitochondrie      -->  voedingsstoffen worden omgezet naar ATP
  • ATP is een belangrijke energiebron voor cellen 
  • hoeveelheid mitochondriën verschillen per cel. Waarom?

Slide 14 - Tekstslide

Ribosomen
  • Ribosomen zorgen voor de aanmaak van eiwitten in cellen voor allerlei verschillende doelen (bijv. aanmaken nieuw materiaal, enzymen en transport) 
  • Ribosomen zijn opgebouwd uit eiwitten
  • Ribosomen bevinden zich op het endoplasmatisch reticulum (ER)

Slide 15 - Tekstslide

Endoplasmatisch reticulum (ER)
  • Netwerk van membranen, gelegen in het cytoplasma 
  • vormt 'kanalen' 
  • 2  soorten ER:
  • Ruw endoplasmatisch reticulum (rER): belangrijk in het opbouwen van eiwitten 
  • Glad endoplasmatisch reticulum (gER): vervoert stoffen (eiwitten)  vanuit rER naar het golgi-apparaat 

Slide 16 - Tekstslide

Golgi-apparaat 
  • Bestaat uit een stapel platte blaasjes 
  • functie: producten van het ER worden omgebouwd en opgeslagen  

Slide 17 - Tekstslide

Lysosomen
  • Een blaasje dat zich in het cytoplasma bevindt en wordt gemaakt door het golgi-apparaat 
  • In deze blaasjes zitten enzymen 
  • functie: afbreken van stoffen zodat deze kunnen worden hergebruikt of veilig uitgescheiden --> enzymen
  • belangrijk voor vertering van voedsel  

Slide 18 - Tekstslide

Plastiden 
  • alleen in planten of algen
  • 3 soorten plastiden:
  1.  chloroplasten (bladgroenkorrels): kleuren het blad groen, belangrijk voor fotosynthese 
  2. cromoplast: geven kleur aan plantendelen, bijvoorbeeld gele bloem. Waarom?
  3. amyplast: kleurloos, hierin wordt zetmeel opgeslagen 


Slide 19 - Tekstslide

Vacuole 
  • in plantencellen (heel soms in dierlijke)
  • een met vocht gevuld blaasje in het cytoplasma
  • jonge planten hebben vaak meerdere kleine vacuolen
  • ouderen planten hebben één grote vacuole



  • het vocht bevat water met opgeloste stoffen (kleurstoffen, afvalstoffen, reservestoffen)
  • stevigheid  


Slide 20 - Tekstslide

Celwand
  • alleen bij planten, bacteriën en schimmels 
  • ondersteuning van de cel tegen indringers 
  • doorlaatbaar voor water en opgeloste stoffen
  • helpt bij turgor (opzwelling cel) 


Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Maken werkblad 3 celorganellen 
Klaar? begin alvast met artikelen verslag!

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoel:
Aan het eind van deze les kun je alle organellen herkennen en de functie hiervan benoemen. 

Slide 23 - Tekstslide

Test jezelf 

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de functie van het celmembraan?
A
Bepalen welke stoffen de cel in en uit gaan
B
het maken van eiwitten
C
Bevat enzymen die verschillende soorten stoffen kan afbreken
D
Zorgt voor de energiehuishouding van de cel

Slide 25 - Quizvraag

Mitochondrie 
Golgi-apparaat
chloroplast 

Slide 26 - Sleepvraag

Wat is de functie van het ruw endoplasmatisch reticulum (rER)
A
Vervoert stoffen naar het golgi-apparaat
B
verpakt en bouwt eiwitten om
C
Rol in het opbouwen van eiwitten
D
helpt met de vertering van voedsel

Slide 27 - Quizvraag

Welke plastide zorgt voor de kleur in bloemen of vruchten?
A
chloroplast
B
Chromoplast
C
amyplast

Slide 28 - Quizvraag