B1 Haarlem 21 november



Code+ Deel 3
hoofdstuk 7
taak 1, 2 en 3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les



Code+ Deel 3
hoofdstuk 7
taak 1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Sommige mensen vinden .................. net zo erg als slaan of schoppen.
A
toenemen
B
discussiëren
C
vloeken
D
aan zichmelden

Slide 2 - Quizvraag

Mijn ouders ............... mij heel vrij .............
A
op, voeden
B
is, opgevoed
C
voedden, op
D
op, gevoed

Slide 3 - Quizvraag

In de 20e eeuw is zijn enkele grote .................... gevoerd in Europa.
A
beslissingen
B
middeleeuwen
C
toenemende
D
oorlogen

Slide 4 - Quizvraag

De kinderen hebben geen geld en ................ snoepjes in de supermarkt.
A
klimmen
B
pikken
C
ophangen
D
slaan

Slide 5 - Quizvraag

Een formule 1 coureur moet ............... trainen om in vorm te blijven.
A
zodoende
B
terug
C
volop
D
dwingen

Slide 6 - Quizvraag

We .................. over de volgende .................: "Mag je een kind slaan?".
A
blijven, gelijk
B
discussiëren, stelling
C
dwingen, straf
D
knappen, op

Slide 7 - Quizvraag

Waar gaan we naartoe op vakantie? We moeten nu een ................... nemen!
A
vorm
B
onderhandelen
C
prognose
D
beslissing

Slide 8 - Quizvraag

Je kan het beste een ................ maken, als je een tekst moet leren.
A
termijn
B
bezigheid
C
samenvatting
D
grafiek

Slide 9 - Quizvraag

De kinderen .................. met hun ouders over de hoogte van het ................
A
dwingen, zakgeld
B
onderhandelen, zakgeld
C
blijven, gelijk
D
klimmen, opvoeden

Slide 10 - Quizvraag

De twee groepen staan ............... elkaar.
A
relatief
B
dalen
C
oorlog
D
tegenover

Slide 11 - Quizvraag

Als docent op de basisschool moet je de kinderen soms ook ..................
A
toenemen
B
opvoeden
C
vloeken
D
vergrijzen

Slide 12 - Quizvraag

We klaar waren met de lunch, ................. gingen we een stukje wandelen.
A
Tussendoor
B
zodoende
C
Onderaan
D
Vanuit

Slide 13 - Quizvraag

Schrijf het missende woord op:
Hij heeft kritiek .......... het programma.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het missende woord op:
Kinderen kunnen niet altijd hun ...... krijgen.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het missende woord op:
Engels is makkelijk, vergeleken ....... Nederlands.

Slide 16 - Open vraag

Schrijf het missende woord op:
Doe de deur goed op ............, ook al ga je maar even weg.

Slide 17 - Open vraag

Schrijf het missende woord op:
Ik maak een puzzel, maar ik kom er niet .........

Slide 18 - Open vraag

Schrijf de missende woorden op:
Cocaïne is slecht, dat staat niet .............. discussie.

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het missende woord op:
Met mijn vriendin haal ik herinneringen ....... aan vroeger,

Slide 20 - Open vraag

Welke zin is goed?
A
Toen heeft Merel een zoon gekregen
B
Merel krijgt toen een zoon.
C
Dan Merel krijgt een zoon.
D
Toen kreeg heeft Merel een zoon.

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
De kinderen dan gaan naar de speeltuin.
B
Dan de kinderen gaan naar de speeltuin.
C
Toen gingen de kinderen naar de speeltuin.
D
De kinderen toen gingen naar de speeltuin.

Slide 22 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
Dan waren de prijzen niet zo hoog.
B
De prijzen waren toen niet zo hoog als nu.
C
Dan de prijzen zijn niet zo hoog.
D
De prijzen was niet zo hoog als nu.

Slide 23 - Quizvraag

Kijk, dat ............. mijn klas.

Slide 24 - Open vraag

Het ......... te grote schoenen voor mij.

Slide 25 - Open vraag

Dat ............ een mooi schilderij.

Slide 26 - Open vraag