Grammatica - zinnen in zinsdelen verdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Welkom!

Deze les

Uitleg woordsoorten

Opdrachten maken

lezen 

Zinnen in zinsdelen verdelen

Leerdoelen

Je leert een zin te verdelen in zinsdelen.

Je leert de persoonsvorm, het onderwerp het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp in een zin te benoemen.

Persoonsvorm

Tijdproef of vraagproef

Zinsdeelproef

Zet streepjes tussen de zinsdelen

Woord(groepen) voor de persoonsvorm zijn zinsdelen.

Onderwerp

Wie/wat + pv

Werkwoordelijk gezegde

Zoek alle werkwoorden in de zin

De persoonsvorm is ook altijd een werkwoord!

Lijdend voorwerp

Wat + wg + ow

De gemeente wil over twee weken de oude eik kappen.

De gemeente | wil | over twee weken | de oude eik | kappen.

pv = wil

ow = de gemeente

wg = wil kappen

lv = de oude eik

Gisteravond speelden Peter en Jos na het eten een potje tennis.

Gisteravond | speelden | Peter en Jos | na het eten | een potje tennis.

pv = speelden

ow = Peter en Jos

wg = speelden

lv = een potje tennis

Aan de slag 

Maak opdracht 1 & 3 op blz 28-29 

Succes!

Evaluatie

• Welk zinsdeel kan je goed vinden?
  
• Welk zinsdeel vind je nog lastig om te vinden?
  

10 minuten lezen

Op het bord zie je de timer.

Leest er iemand niet?

De timer start opnieuw!

Veel plezier!