In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom!
Zitten op je eigen plek
Telefoon op stil en in je tas
Chromebook dicht, schrift op tafel
Slide 1 - Tekstslide
Biologie
Ordening
Slide 2 - Tekstslide
Ordening
3.1 - Organismen ordenen
3.2 - Dieren
3.3 - Planten
3.4 - Schimmels
3.5 - Bacteriën
3.6 - Onderzoek doen
3.7 - Organismen indelen
Slide 3 - Tekstslide
Thema 3 - Ordening
Basis/Kader 1
Slide 4 - Tekstslide
Kleine oefening
Stel je moet de klas in 2 groepen verdelen. Hoe zou je dat doen?
Slide 5 - Tekstslide
In groepen van 2 of 3
Je krijgt per groep een blad met daarop 16 plaatjes.
Schrijf zo veel mogelijk verschillende manieren om deze 16 plaatjes in 2 groepen te verdelen.
De groepen hoeven niet even groot te zijn!
timer
8:00
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Doelen van de vorige les
Slide 8 - Tekstslide
Doelen van deze les
Je kunt kenmerken noemen van dieren, planten, schimmels en bacteriën
Je weet wanneer organismen tot dezelfde soort behoren
Slide 9 - Tekstslide
Groepen maken
Op basis van kenmerken (hoe ziet iets er uit, hoe klinkt iets, hoe beweegt iets, enzovoort)
Organismen met dezelfde kenmerken komen in dezelfde groep
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 1 in tweetallen
timer
3:00
Slide 11 - Tekstslide
De vier groepen organismen
Slide 12 - Tekstslide
Cellen van de vier groepen
Slide 13 - Tekstslide
Cellen van de vier groepen
Dieren hebben geen celwand.
Planten hebben bladgroenkorrels.
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels, maar wel een celkern en een celwand.
Bacteriën hebben geen celkern.
Slide 14 - Tekstslide
Maken
Opdracht 3
Klaar? - verder met 4
timer
3:00
Slide 15 - Tekstslide
In je schrift maken
timer
5:00
Slide 16 - Tekstslide
Soorten
Organismen behoren tot hetzelfde soort:
als ze zich samen kunnen voortplanten
en de nakomelingen vruchtbaar zijn
Slide 17 - Tekstslide
Vragen?
Slide 18 - Tekstslide
Aan het werk
3.1 - Opdracht 2 tot en met 5
Wat moet er in je schrift staan?
De 4 groepen levende wezens + waaraan herken je de cellen?
Wanneer zijn twee organismen hetzelfde soort
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de plantencel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de schimmelcel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 21 - Quizvraag
7. Wat heeft een bacterie NIET
A
celwand
B
kern
Slide 22 - Quizvraag
Een schimmelcel heeft geen celkern
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Dit is een dierlijke cel
A
Ja
B
Nee
Slide 24 - Quizvraag
Heeft een plantencel een celwand
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quizvraag
Wat heeft een dierlijke cel?
A
bladgroenkorrels
B
celmembraan
C
celwand
D
vacuole
Slide 26 - Quizvraag
Wat heeft een schimmelcel niet?
A
Celwand
B
Bladgroenkorrels
C
Celkern
D
Celmembraam
Slide 27 - Quizvraag
Een golden retriever (hondenras) en een herdershond kunnen samen nakomelingen krijgen. Die nakomelingen kunnen zich voortplanten. Zijn een deze twee honden dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quizvraag
Een paard en een ezel kunnen samen nakomelingen krijgen. Die nakomelingen kunnen zich niet voortplanten. Zijn een paard en ezel dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee
Slide 29 - Quizvraag
Spullen inpakken
Huiswerk voor volgende les:
3.1, opdracht 2 tot en met 5
Slide 30 - Tekstslide
Extra opdracht: Blooket
Maak vragen die gebruikt kunnen worden in Blooket. Je kan dit doen:
- Op papier
- In word/kladblok op je chromebook
- In Blooket zelf
Hoe moet een vraag er uit zien?
Begin met de vraag
Daaronder 3 of 4 mogelijke antwoorden (A, B, C, D)