CYA Passé composé avec avoir

• Frans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

Bonjour tout le monde!

La classe de français commence!!

JTC - SDI

Passé composé

De passé composé is de verleden tijd met 2 werkwoorden.

Bijvoorbeeld: Ik heb gegeten = J'ai mangé.

Heb is het hulpwerkwoord en gegeten is het voltooid deelwoord.

Hulpwerkwoord

Je gebruikt het rijtje van avoir (hebben) als hulpwerkwoord in de passé composé.

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.

Tu ... parlé.

1. ai
2. as
3. a
4. ont

Vous ... regardé la télévision.

1. ont
2. a
3. avons
4. avez

Sjoerd et Ewout ... fait du foot.

1. ont
2. a
3. avez
4. ai

Elle ... donné un cadeau à son père.

1. as
2. avons
3. ai
4. a

Nous ... joué un jeu.

1. ont
2. avons
3. ai
4. avez

Voltooid deelwoord

Je maakt het voltooid deelwoord op de volgende wijze: 

Stap 1: infinitif  - er = stam

Stap 2: stam + é

Bijvoorbeeld:

Stap 1: parler - er = parl

Stap 2: parl + é = parlé

Vul het voltooid deelwoord van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous avons ... un film. (regarder)

Emma a ... un cadeau. (donner)

Ils ont ... de la musique. (écouter)

Passé composé

Het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord vormen samen de passé composé.

Bijvoorbeeld: Wij hebben gelopen = Nous avons marché.

Schrijf dus altijd 2 werkwoorden op!

J' ... ... de la musique. (écouter)

Nous ... ... au tennis. (jouer)

Elle ... ... un film. (regarder)

Ils ... ... à l'école. (travailler)

Tu as bien travaillé!

C'est fini!