Moleculen en atomen

H4 Moleculen en atomen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H4 Moleculen en atomen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van deze les kan ik:
  • benoemen dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
  • het verschil uitleggen tussen elementen en verbindingen.
  • moleculen weergeven in molecuulformules.
  • de systematische naamgeving van moleculen toepassen.
  • het verschil tussen een scheidingsmethode, een faseovergang en een chemische reactie op microniveau beschrijven. 


Slide 2 - Tekstslide

Chemische reacties
Overal om ons heen vinden chemische reacties/processen plaats

Bij chemische reacties verdwijnen stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen. 

Een chemishsche reactie kun je weergeven in een reactieschema:
Beginstof(fen) ⟶ reactieproduct(en)



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Het alfabet en het Periodiek Systeem der Elementen




Slide 5 - Tekstslide

Het alfabet en het PS

Alfabet
PS
Letter
Atoom
Woord
Molecuul
Zin
Stof
Verhaal
Materialen
Een atoom is de bouwsteen van moleculen. De atomen in een molecuul zijn met atoombingdingen met elkaar verbonden

Slide 6 - Tekstslide

Atoomsoorten
Er bestaan 118 verschillende atoomsoorten. 
Atoomsoorten worden ook wel elementen genoemd. 
Alle atomen/elementen hebben een symbool.

Tabel 1 moet je kennen!!!!

Slide 7 - Tekstslide

Moleculen
Moleculen kun je 
weergeven met een
molecuulformule. 



Slide 8 - Tekstslide

d

Elementen
Stoffen met moleculen die maar uit één soort atomen bestaan, noem je elementen.


ggg
g


Verbinding
Moleculen die meer dan één atoomsoort bevatten, noem je een verbinding.

Slide 9 - Tekstslide


Moleculen en atomen zijn onzichtbaar klein. Als je zuiver water (H2O), zuivere alcohol (C2H6O) en keukenzout (NaCl) met elkaar in een glas mengt, krijg je een heldere, kleurloze oplossing.

Hoeveel soorten atomen zitten er in dat glas?
A
1
B
3
C
5
D
vele miljoenen

Slide 10 - Quizvraag

Moleculen en atomen zijn onzichtbaar klein. Als je een theelepel zuivere suiker oplost in een glas zuiver water, ontstaat een heldere suikeroplossing.

Hoeveel soorten moleculen zitten er in dat glas?
A
1
B
2
C
3
D
miljoenen

Slide 11 - Quizvraag

Verbinding
Element
H2
CH4
Cl2
HF
C6H12O6
Na

Slide 12 - Sleepvraag

Chemische reacties
Bij een chemische reactie verdwijnen moleculen van de beginstoffen en ontstaan nieuwe moleculen van de reactieproducten. 
De atomen veranderen niet. 
De atomen hergroeperen zich



Slide 13 - Tekstslide


A
scheiding
B
faseovergang
C
chemische reactie

Slide 14 - Quizvraag


A
scheiding
B
faseovergang
C
chemische reactie

Slide 15 - Quizvraag


A
scheiding
B
faseovergang
C
chemische reactie

Slide 16 - Quizvraag


A
scheiding
B
faseovergang
C
chemische reactie

Slide 17 - Quizvraag


A
scheiding
B
faseovergang
C
chemische reactie

Slide 18 - Quizvraag

Systematische naamgeving
De systematische naam voor H2O is diwaterstofdimono-oxide
In de naam herken je het element H (watersotf) en O (zuurstof)
Veel stoffen zijn ook bekend onder hun triviale naam: water

Een aantal uitgangen moet je kennen

Maar ook een aantal telwoorden


Slide 19 - Tekstslide

Van molecuulformule naar systematische naamgeving
Als je een systematische naam opschrijft, zet je de volgende stappen:
  1. Noteer de cijfers uit de formule en noteer het juiste telwoord.
  2. Noteer de symbolen en noteer de naam erachter.
  3. Zet de telwoorden en de namen in de juiste volgorde achter elkaar. 

Voorbeeld: P2Cl5

Slide 20 - Tekstslide

Van systematische naamgeving naar molecuulformule 
Als je de molecuulformule van een stof wilt bepalen bij de gegeven naam, dan werk je precies andersom.
  1. Noteer de naam van de elementen met het symbool erachter.
  2. Zet het bijbehorende cijfer achter het telwoord
  3. Zet de symbolen met hun index in de juiste volgorde achter elkaar. 

Voorbeeld: fosforpentachloride

Slide 21 - Tekstslide

Oefenen
Geef de systematische naam:
1. N2O5
2. P2I4
3. S2Cl2

Klaar? Aan de slag met opracht 5
Geef de molecuulformule van:
1. fosfortrichloride
2. distikstofmono-oxide
3. difosforpentaoxide

Slide 22 - Tekstslide