Van A tot Zin 2.6 BiZ

2.6
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.6

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?
Soms wil je praten over twee of meer dingen: het meervoud.
-en , -s, 's


Welke woorden ken je in het meervoud?

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je vandaag leren?


Ik kan woorden in het meervoud schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Soms is het meervoud anders!
het ei- de eieren
het kind - de kinderen
de koe- de koeien
het cadeau- de cadeaus
het café - de cafés
de stad- de steden
de dag- de dagen
Uit je hoofd leren!

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik je altijd meervoud?
Mag ik 3 kilo appels?  ---- Mag ik 3 kilo's appels
Ik woon 5 jaar in Nederland- Ik woon 5 jaren in Nederland
Hoeveel iets is of hoe lang iets duurt. >> geen meervoud

Bij seconde, minuut, dag, week en maand gebruik je wel meervoud!
10 seconden
minuten
4 dagen

Slide 5 - Tekstslide

Gebruik je altijd meervoud?
Sommige woorden hebben geen meervoud: water, melk, koffie, ijs, goud, hout, geld, fruit


Sommige woorden zijn altijd in het meervoud: spullen, kleren, hersenen

Slide 6 - Tekstslide

Boek blz. 62  Samen oefenen
Rode tekst lezen!

Werk met z'n tweeën
2. Schrijf het meervoud

Rode tekst lezen!
6. Schrijf de goede vorm





Slide 7 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?
What did you learn today?
що ти навчився сьогодні?
ماذا تعلمت اليوم
bugün ne öğrendin
Ի՞նչ սովորեցիք այսօր:
آج آپ نے کیا سیکھا؟
O que você aprendeu hoje?
ሎሚ እንታይ ተማሂርኩም?

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak de computeropdrachten 2.6
opdracht 1 tot en met 9 + herhaalvragen

Slide 9 - Tekstslide

Heb je het lesdoel bereikt?



Ik kan woorden  die in het enkelvoud  + -en, -s, of 's  achteraan krijgen in het meervoud schrijven en ik weet wanneer ik geen meervoud mag gebruiken.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe goed kan jij woorden die in het enkelvoud + -en, -s, of 's achteraan krijgen in het meervoud schrijven en weet je wanneer je geen meervoud mag gebruiken?

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk 
Computeropdrachten van 2.6 (opdracht 1 tot en met 9 + herhaal) afmaken 
maandag  3 juli





Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide