220909 herhalen wwspelling en lezen brugklas

Welkom H2b! 
We starten gelijk met lezen, dus pak je leesboek!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom H2b! 
We starten gelijk met lezen, dus pak je leesboek!

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning eerste periode:
Spelling/werkwoordspelling
H1 t/m 3


Leesvaardigheid
H1 t/m 3


Fictie (boek lezen)

Toetsen eerste periode:
Spelling
Telt 1x mee
In week 41 (rond 10 oktober)

Leesvaardigheid
Telt 2x mee
In de toetsweek

Fictie (boek lezen)
Moet 'voldaan' zijn.
In week 44 (rond 1 november)


Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Werkwoordspelling brugklas herhalen + oefenen
  2. Pauze
  3. Leesvaardigheid brugklas herhalen + oefenen

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoordspelling herhalen

  1. Waarom is de persoonsvorm zo belangrijk in een zin?

  2. Hoe vind ik de persoonsvorm? 

Slide 5 - Tekstslide

Vul de persoonsvorm juist in:
Vul de tegenwoordige tijd in (pvtt):

  1. Ik ........... (lopen) naar school.
  2. Hij ........... (lopen) naar school.
  3. Wij ........... (lopen) naar school.
  4. .......... (lopen) jij naar school?
1. Ik ....... (worden) blij.
2. Hij ....... (worden) blij.
3. Wij ....... (worden) blij.
4. ......  (worden) jij blij?
timer
2:30

Slide 6 - Tekstslide

Vul de persoonsvorm juist in:
Vul de verleden tijd in (pvvt):

  1. Ik ........... (beschermen) jou.
  2. Hij ........... (beschermen) jou.
  3. Wij ........... (beschermen) jou.
  4. .......... (bescherm) jij mij?
1. Ik ....... (branden) mijn hand.
2. Hij ....... (branden) zijn hand.
3. Wij ....... (branden) onze handen.
4. ...... (branden) jij je hand?
timer
2:30

Slide 7 - Tekstslide

Vul het werkwoord juist in:
Vul de persoonsvorm én het (on)voltooid deelwoord in:

  1. Ik .......... (hebben, pvtt) het hek ............ (verven).
  2. Het ........... (zijn, pvtt) gisteren ............. (gebeuren).
  3. Wij ............. (hebben, pvtt) een foto .......... (maken).
  4. .......... (zingen) kwam de docent binnen.
timer
1:30

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag

Maak van blz. 269 (de brug) opdracht 1, 2 en 3.


Klaar? Kijk zelf vast naar opdracht 4 en de theorie die daarbij hoort óf lees uit je boek.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1 nakijken

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Werkwoordspelling brugklas herhalen + oefenen
  2. Pauze
  3. Leesvaardigheid brugklas herhalen + oefenen

Slide 12 - Tekstslide

herhaling brugklas
Eerst ging ik naar school, daarna naar de voetbal.

Mijn beste vriend is erg grappig, ook is hij erg vriendelijk.

Ik wil het wel doen, maar eerst maak ik mijn huiswerk.

Ik heb veel verschillende merkschoenen, zoals Nike en Adidas.

Slide 13 - Tekstslide

Tekstverbanden







Opdracht: Maak met elk tekstverband een zin.
Chronologisch verband
vroeger - nu - later, eerst - daarna, vervolgens, binnenkort, jaartallen (in 1999 - in 2020).
Opsommend verband
ten eerste - ten tweede, bovendien, ook, opsommingstekens (punten, streepjes)
Tegenstellend verband
daarentegen, maar, tegenover, ondanks dat
Toelichtend verband
bijvoorbeeld, zoals, neem nou, denk aan, zo
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Mijn broertje is best oké. Zo heeft hij zondagochtend pannenkoeken voor me gebakken.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 15 - Quizvraag

We hebben op vakantie een stadje bezocht. Daarnaast zijn we ook nog naar een pretpark geweest.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag

Maak van blz. 251 (de brug) opdracht 2.


timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk lezen blz. 251


Opdracht 2


Huiswerk werkwoordspelling blz. 270

Opdracht 2 en 3

Slide 18 - Tekstslide