Spelling hoofdstuk 1 Trema, apostrof, accent, cedille

Spellingtekens
Spellingtekens
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spellingtekens
Spellingtekens

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les ben jij vaardig in het plaatsen van spellingtekens om uitspraakproblemen te voorkomen. 

Slide 2 - Tekstslide

Spellingtekens?
  • Trema
  • Apostrof
  • Accent
  • Cedille

Slide 3 - Tekstslide

Waarom belangrijk?
Ter voorkoming van uitspraakproblemen 

Slide 4 - Tekstslide

Trema
Uitspraak
     Wel: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën
     Niet: gekopieerd, video, buiig

Leenwoorden: fröbelen, conciërge

Let op: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 5 - Tekstslide

Apostrof
Als weglatingsteken: ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;

Uitspraakproblemen: kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets
Niet bij: cadeaus, cowboys, Annes fiets

Afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;
Verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje).

Slide 6 - Tekstslide

Accenten
1. Accent aigu: logé, decolleté, soirée (geeft klemtoon aan)
      – Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken. 
      – Jort heeft twéé auto’s en geen drie. 

2. Accent grave: barrière, crèche, fin de siècle

3. Accent circonflexe: crêpe, moment suprême

Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld: móói, frááie, ééuw.

Slide 7 - Tekstslide

Cedille
De cedille onderaan de c (ç) zorgt ervoor dat een c als s klinkt, wanneer die voor een a, o of u staat: Curaçao, garçon, reçu. 

Normaal klinkt de c in die gevallen als k (caravan, cake, curieus).

Slide 8 - Tekstslide

Sleep het voorbeeld naar het juiste leesteken. 
Kopiëren
's avonds
Logé
Curaçao
Trema
Apostrof
Accent
Cedille

Slide 9 - Sleepvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mirjam's broer
B
wc-bril
C
wcbril
D
Mirjams broer

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Trix' fiets is gestolen.
B
Trix d'r fiets is gestolen.
C
Patricks tas is leeg.
D
Patrick's tas is leeg.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
De cadeau's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
B
De cadeaus voor Lucas's verjaardag liggen op tafel.
C
De cadeaus voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.
D
De kado's voor Lucas' verjaardag liggen op tafel.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
hbo'studie
B
hbo-studie
C
HBO'studie
D
HBO-studie

Slide 13 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
cafes
B
cafe's
C
cafés
D
café's

Slide 14 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
Mijn tante's wonen in 's Hertogenbosch
B
Mijn tantes wonen in 's hertogenbosch.
C
Mijn tantes wonen in Den Bosch.
D
Mijn tante's wonen in 's-Hertogenbosch.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist gespeld?
A
's Morgen's neemt niemand z'n telefoon op.
B
'S morgens neemt niemand z'n telefoon op.
C
's Morgens neemt niemand zen telefoon op.
D
's Morgens neemt niemand z'n telefoon op.

Slide 16 - Quizvraag

Ter verduidelijking/ herhaling
Bekijk de volgende dia's.

Slide 17 - Tekstslide

Trema
Het trema gebruik je bij uitspraakproblemen in woorden die NIET samengesteld zijn: patiënt, cliënt, melodieën, geniën, egoïsme. 

Let op: je gebruikt alleen een trema als je ook daadwerkelijk problemen hebt met het op de juiste manier uitspreken van het woord. Heel veel klinkers kunnen namelijk gewoon zonder trema naast elkaar staan: geometrie, deodorant, beargumenteren, linoleum, verfraaien, ontplooiing (bij te i's naast elkaar nooit een trema)

Als je een woord aan het einde van de zin afbreekt, vervalt het trema: ego-isme. 

Slide 18 - Tekstslide

Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
genitalien
geinfiltreerd
petroleum
gelinieerd
heroine
uitzaaiingen
naief
industrieel
Italie
industriele
reunie
financien

Slide 19 - Sleepvraag

Apostrof
De apostrof gebruik je:
1. Op de plaats van weggelaten letters - 's morgens, d'r broer, 't Is al gebeurd, Beatrix' horloge
2. Om uitspraakproblemen in meervouden en bezitsaanduidingen te voorkomen - lama's, bikini's, dixi's - Tara's schooltas, Joeri's fiets, Timo's zus.
Let op: als de 's' er gewoon aan vastgeschreven kan worden zonder uitspraakprobleem dan doe je dat ook: groentes, bureaus, toffees - Simons boterham, Simones broer, Sebastiaans laptop
3. Bij verkleinwoorden van woorden met een 'y' aan het einde waar een medeklinker voor staat: baby'tje, jury'tje, hobby'tje (dus niet bij deejaytje, trolleytje, jockeytje, want daar staat een klinker voor de 'y').
Verder: in meervouds- en verkleinvormen en afleidingen van letter- en initiaalwoorden: cd'tje, sms'je, VVD'er, pabo'er, PSV'er

Slide 20 - Tekstslide

Accentteken en cedille
1. Accent aigu: naar rechts - wijst naar de 1 op de klok, dus klinkt als de 'e' van één). Deze gebruik      je ook om bepaalde klemtonen nadruk te geven. 
    Bijv: café, Hé joh, niet doen!, protegé, Gátver, dat lust ik écht niet!'; 
2. Accent grave: naar links - wijst naar de 11 op de klok, dus klinkt als de 'e' van elf)
    Bijv. Genève, Blèren, carrière, etagère; 
3. Accent circonflexe (uitspraak: sierkonfleks): ook wel 'het dakje' genoemd. Dit gebruiken we             maar zelden. Het geeft een korte klank, harde klank aan.
     Bijv: maître, enquête, fêteren, crêpe.

De cedille is het flubbeltje onder de c (ç), dat ervoor zorgt dat je de 'c' als een 's' uitspreekt: reçu, Curaçao.  Je typt de ç door  ' + c te typen. 

Slide 21 - Tekstslide

Welke vragen heb jij? 

Slide 22 - Tekstslide